Open brief Jan Arends




OPEN BRIEF AAN EEN REACTIE OP MIJN COLUMN OVER JAN ARENDS


Geachte.

Als u de biografie door Nico Keuning leest, kunt u wellicht taxeren wat mijn relatie tot Jan Arends was.
Ik droeg o.m. wat bij aan z’n Verzamelde, een vriend van me had het gedicht op muziek gezet, ik bezit wat oud, ongepubliceerd werk van hem in handschrift. Ik droeg in die tijd wel wat bij over Jan. Hij was een tegenstrijdig mysterie. Enerzijds in grote armoe geboren en dan toch op de dure Vrije School, in een heel ander deel van Den Haag: wie betaalde de onderwijskosten, wie het geld voor het openbaar vervoer? Ik publiceerde een foto van de scholieren en dus van de ‘kleine’ Jan Arends.

Jan ArendsHoe kan het dat hij later in Den Haag kennelijk omging met ministerszoon en schaker Hein Donner, schrijfster, dochter van een bekende Officier van Justitie Inez van Dullemen. Heeft Inez hem tot schrijven aangezet? Heeft Hein hem tot schaken geïnspireerd?
In 1948, toen ik Jan leerde kennen, had hij les in kopzingen, hij speelde piano, hij schaakte en uit zijn partijen tegen mij leek hij me een gemiddelde eerste klasser, hij dichtte, schreef proza, had op de Toneelschool gezeten (en u weet hoe streng het toelatingsexamen daar was) en hij was schoenmaker. Dat laatste vindt toelichting in een brief van een leraar op een opvolgende paterschool: Jan deed nauwelijks actief, schoenmaker was de enige opleiding die de pater kennelijk had kunnen bedenken.
In ‘ons’ Leideseplein groepje van jonge schrijvers zaten o.a. Peter Verhoeff, Jan Waling Dijkstra, Martin Veltman, Esteban Lopez, ik – en we speelden elkander banen toe als copywriter. Jan was het tweemaal bij Nijgh & van Ditmar in Rotterdam, bij Bouman in Leeuwarden (waar die account executive nog een wat onheuse herinnering schreef), hij deed free lance voor het meest elitaire reclamebureau (dat was in Den Haag) en dan ineens was hij huisknecht. Hij leerde in heel korte tijd Frans om Maigret te kunnen vertalen. Hij werkte bij Marten Toonder (via Waling?) – in de reeksen van de Sjaalmanpers van Jan Praas en Hans van Straten is daar een boekje over geschreven. Jan kon inderdaad wel eens tekeer gaan. Ik heb dat nooit echt meegemaakt. Tegenover het genoemde vriendengroepje had hij eigenlijk nooit een fel woord.

In 1948 meenden ontgroeners van het VU-corps die twee dichters uit stamkroeg Eijlders mee te kunnen nemen naar de soos en te kijk te zetten: maar Jan nam in de kring het woord, schoof z’n gevoel voor humor naar voren en kreeg de corpsballen makkelijk tot rust en respect. Een niet bepaald modieus geklede schoenmaker met een houten kop en een vrij scherpe stem... Hij was lief, soms bij het ontroerende af aardig voor de vrienden. En ja, hij kon heel vervelend zijn – als ik dat in de Engelbewaarder en elders lees – voor anderen: hij hield niet zo van belangrijk. Een mysterie dus. Een wat schuchtere figuur, wat eenzelvig wel, stammende van een allene moeder die later trouwde met een armoeman die soms op de bakfiets nog wat geld trachtte te verdienen, anderzijds een opleiding die totaal niet paste in die (schandalig lang aangehouden) crisisjaren. Toen Ruud Braggaar zich tot Ad den Besten wendde om het adres van een met Jan Arends bekende wees Ad naar mij. Ruud vooral heeft getracht het raadsel op te lossen:wie was de financier, waarschijnlijk ook natuurlijke vader? Er zwierf op een gegeven ogenblik wel een naam, maar die hebben we bij groot gebrek aan voldoende zekerheid verworpen. Rudy Kousbroek had Keefman een soort Nobelprijs niveau gegeven, maar later ontkende hij dat tegenover ons,. Nu ontkende Rudy nog wel eens meer wat: zijn geheugen kon toch soms ook een (negatieve) kuil zijn om snikkend in te vallen.

Jan Arends en ik waren geen echte vrienden. Hij was een solitair.We kwamen elkaar tussen 1948 en 1968 echter vrij regelmatig tegen, in het Leidsepleinleven, elders in de bij ons horende cafés, soms bij elkaar over de vloer,. soms in verband met ons vak, maar hij hoorde helemaal ‘erbij’. ‘Verongelijkt’? Zo mag u het noemen. Er is veel te veel aandacht besteed aan groepen, waar Jan toch niet bij hoorde. Het werk dat Ruud Braggaar met mij over Jan Arends wilde opzetten, is nauwelijks doorgegaan, ik publiceerde twee eigenbeheersbeestjes over hem, die u in de Koninklijke Bibliotheek kunt vinden, en Ruud heeft onlangs een aflevering van een digitaal tijdschrift aan hem gewijd.

Met vriendelijke groeten,
Karel NL Grazell
Amsterdams stadsdichter uit Zuid