Ook van deze auteur zijn/is:
289 - Dum Vivimus Vivamus
Dum Vivimus Vivamus
laat ons leven zolang als we leven
Beelden uit onze jeugd.
Eind mei 1950, ik was net 6 jaar geworden, verhuisden we vanuit de Ruysdaelstraat terug naar de Rivierenbuurt, de buurt waar ik geboren was, en wel naar de Borssenburgstraat. Voor mijn zesde verjaardag had ik een schoonheid van een poppenkast gekregen.
De poppenkast, manshoog, was door mijn vader, samen met een oom uit spieramen en schilderslinnen in elkaar gezet en door dezelfde oom, een echte kunstschilder, fraai gedecoreerd. Ook de poppen waren met de hand gemaakt, de koppen waren gedecoreerde houten pollepels en door mijn oma van kleertjes voorzien.
De poppenkast was zo groot dat je er met gemak met twee kinderen in kon zitten en zo op je gemak een voorstelling kon geven. De verhuizing was goed en wel achter de rug en tijd om mijn eerste voorstelling in de Borssenburgstraat, voor de etalage van mijn vaders fietsenwinkel, van start te gaan.
Jan Klaassen was nog maar net met een intro tekstje begonnen of er kroop een jongetje via het achter decordoek naast mij in de poppenkast. Hij keek mij even aan om vervolgens een van de poppen te pakken om spontaan met mij mee te spelen. De voorstelling was na een poosje voorbij, het publiek dat zich inmiddels had verzamelt klapte en het jongetje naast me stelde zich voor. Hallo ik ben Jeroen om tegelijk te vervolgen met ik woon hier om de hoek kom je straks bij mij spelen? Het is op de Amstelkade nummer 12. Oh ja en ik ben binnenkort, op 5 juni, jarig. Nou ja eigenlijk ben ik op 5 december jarig maar dat is geen leuke verjaardagdag, toch?. Ik keek het jongetje even niet begrijpend aan, maar Jeroen vroeg alleen maar of ik dan ook wilde komen. Enthousiast met mijn eerste feestelijke uitnodiging in mijn nieuwe buurt en op mijn nieuwe adres reageerde ik met ja hoor, ik kom. Bij hem thuis merkte ik later dat eigenlijk alles kon, het adres Amstelkade 12 was voor mij en vele andere kinderen een waar speelparadijs. Want wat thuis beslist niet mocht bij Jeroen thuis wel.
Zo hadden we een eet-kook-club in “Het Tuinhuis” (chique voor schuur) een spookhuis, een kermis, een kunstatelier, een drukkerij, een indianendorp, een kuifjes bieb, een radiostation met straat interview mogelijkheid en nog veel meer activiteiten. En dat terwijl Jeroen zijn moeder altijd heel ingespannen in de huiskamer druk zat te tikken en heel vaak moest nadenken om de juiste woorden te vinden die zij nodig had voor de juiste vertaling voor ondertitels bij een film. Dat mijn vriendje later uit zou groeien tot een, wat men noemt, een echte artiest heb ik destijds in onze jeugd al zien aankomen en voorbeelden te over. Zoals die keer dat Jeroen een goocheldoos kreeg en binnen no time als een echte Goochelaar kon palmeren en zo een aantal balletjes kon laten verdwijnen en opnieuw verschijnen. Alleen de truck als vuurspuwer, waarbij hij zijn mond met een soort vette watten voor een rookeffect moest vullen is vanwege ademnood veroorzaakt door een soort vette smog nooit uit de verf gekomen. Maar toneelspelen en tekenen gingen hem altijd goed af. Alleen de vraag of hij iets wilde zingen kon je maar beter laten en wonderlijk genoeg kon hij als ras Mokumer nooit echt plat Amsterdams praten. Kortom zo op het eerste gezicht hadden wij een zorgeloze jeugd. En toch ergens speelde er iets bij mijn vriendje dat ik maar niet kon plaatsen. Zijn tomeloze energie, levenslust en dadendrang werden soms onderbroken door een dromerige afwezigheid dat mij deed denken aan het gevoel dat je vast wel kent als je, je, een dag het liefste zou voor de zaken van alle dag onder de dekens zou willen verstoppen. Zo ook die keer dat we samen naar “Hopsi Topsi land”, een kinderkamp op de Veluwe, op vakantie gingen en Jeroen van de een op de andere dag een aantal dagen het bed moest houden door heimwee gekweld. Mijn vriendje voelde zich en zo voelde ik het met hem mee, daadwerkelijk ontheemd. Later, veel later, heb ik begrepen dat mijn vriendje te maken had met een trauma verwerking waar veel tweede generatiekinderen van oorlogsslachtoffers mee te maken hebben. Nu, 65 jaar vriendschap verder, dank ik nog die dag in 1950 dat er een jongetje in mijn poppenkast kwam spelen. Maar realiseer me tegelijk hoeveel jongetjes en meisjes van dezelfde generatie niet verder mochten spelen en ik ze nooit heb mogen ontmoeten of van hun talenten heb kunnen genieten. Simpelweg omdat ze, volgens de wetten van toenmalig heersend schorem, anders zouden zijn, en daardoor geen recht op leven.
LECHAIM - LAAT ONS LEVEN ZOLANG WE LEVEN
Peter Koghee - Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
LINKS
Een film over Hopsi Topsi Land uitgezonden door de Joodseomroep op 27 april 2007
http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1134320
Een boek over de achtergrond van de serie schilderijen rondt de grootvader van Jeroen Krabbé met de titel: De ondergang van Abraham Reiss is via de onderstaande link te bekijken en ook nadere info op deze site onder de titel struikelstenen:
http://www.wbooks.com/jeroen-krabbe.html
Link naar de uitgeverij:
http://www.uitgeverijdekunst.nl/webshop_searchres/Jeroen+Krabbe+-+Dum+Vivimus+Vivamus
Links over trauma verwerking 2e generatie kinderen van oorlogsslachtoffers:
http://stichting kombi.nl/docs/ART/Trauma_en_verwerking.pdf
Reacties
Dankjewel.....