'Hetgeen
hier bezig is tot stand te komen, mag zonder kans op tegenspraak enig genoemd worden op
stedebouwkundig gebied en vindt wellicht nergens ter wereld zijn weerga. De nieuwe stad is
hier geworden tot een eenheid, resultaat ener speciale organisatie; die de oprechte
bewondering van stadgenoot en vreemdeling opwekt. Stedebouwkundigen schoonheidstoezicht
zijn hand in hand gegaan om de beste kansen, die het nieuwe Zuid bood, te
kunnen verwezenlijken
aldus het Algemeen Handelsblad in oktober 1929.
De geschiedenis van Plan-Zuid begon op 28
maart 1900, toen Berlage van de gemeente de opdracht kreeg om een uitbreidingsplan te
maken voor het gebied ten zuiden van de toenmalige stad. Uiteindelijk vormde de tweede
versie van zijn ontwerp, uit 1917, de basis van de uitbreiding.
H.P. Berlage, Zuidelijk Uitbreidingsplan Amsterdam, 1917
bron: Publiek domijn uit het Coll. Gemeentearchief Amsterdam.
Iedereen die wel eens een blik op een
plattegrond van Amsterdam-Zuid heeft geworpen, kent de structuur die Berlage in zijn plan
heeft aangebracht. Plan-Zuid valt in twee gedeelten uiteen, die van elkaar gescheiden
worden door de Boerenwetering, met aan weerszijden de Hobbema- en Ruysdaelkade. Het
oostelijk deel - tussen de Boerenwetering en de Amstel - zou Rivierenbuurt gaan heten. Het
was bedoeld voor arbeiders en middenstanders en wordt gekenmerkt door de splitsing van de
Amstellaan op het Daniël Willinkplein in de Zuider- en Noorder Amstellaan, of met de
naoorlogse namen: de Vrijheidslaan die zich bij het Victorieplein splitst in de
Rooseveltlaan en de Churchilllaan.
ZUIDER AMSTELLAAN (ROOSEVELTLAAN) - WOLKENKRABBER ROND 1935
Dit gebouw van J.F. Staal uit 1931 heeft trekken van het functionalisme en van de
Amsterdamse School.
Het westelijk deel was voor de meer
welgestelde Amsterdammers en wordt gekarakteriseerd door twee assen: die van de Apollolaan
en een noord-zuidas. In de opzet van Berlage moest aan het zuideind van die as een
treinstation komen en aan het noordeind de Academie voor Beeldende Kunsten. Ze kwamen er
geen van beide. De as ging geen Stationstraat heten maar Minervalaan en werd ook niet de
monumentale verkeersader die Berlage voor ogen stond.
DANIËL WILLINKPLEIN (VICTORIEPLEIN) ROND 1935 Ook wel het 'Jonas Daniël Willinkplein genoemd.
In het jaar dat het Algemeen Handelsblad
zich zo lovend over Plan-Zuid uitliet, waren veel straten al bebouwd en bewoond. De
aantrekkingskracht van de splinternieuwe wijk was groot, maar de huren waren tijdens de
crisis voor veel mensen een probleem. De verhuurders probeerden huurders te lokken door
bijvoorbeeld gratis gordijnen of vloerbedekking te verstrekken, of door de eerste maand
geen huur te rekenen. Pas toen de economie in de loop van de jaren dertig weer aantrok,
kwam er een eind aan de meeste leegstand. Ook veel joden waagden de sprong naar
Amsterdam-Zuid, een gebied dat van alle 'nieuwe' wijken (Plantage, Weesperzijde,
Transvaalbuurt) het verst van de oude jodenbuurt af lag. De buurt was een succes onder
joodse Amsterdammers en in 1940 woonde veertig procent van de joden in Zuid, tegenover
dertig procent in Oost. Een minderheid van zevenentwintig procent bleef in de buurt van
hun voorouders wonen.
AMSTELAAN (VRIJHEIDSLAAN) ROND 1935
Woningen aan de Amstellaan. De gevelwand met de opvallende verspringende balkons is van De
Klerk. Bouw waarbij de architect alleen de buitenkant ontwierp, werd denigrerend
schortjes-architectuur genoemd.
De Rivierenbuurt
Hoewel ook veel joodse bewoners in Zuid
SDAP stemden was het zeker geen links bolwerk. Weliswaar werd vooral in de Rivierenbuurt
door linkse woningbouwverenigingen gebouwd, maar de huren werden niet zo zwaar
gesubsidieerd als bijvoorbeeld bij Handwerkers Vriendenkring. De Rivierenbuurt trok dan
ook niet zozeer het proletariaat als wel geschoolde arbeiders en hoger opgeleid personeel
zoals leraren. Insjiekere straten als de Noorder Amstellaan, woonden verder veel
mensen met een vrij beroep, zoals artsen en advocaten. Mede daardoor ontwikkelde zich in
Zuid geen joods volksleven zoals in Oost. Dat wil niet zeggen dat de Rivierenbuurt
verstoken bleef van typisch joodse producten zoals ingelegd zuur. De straatventers sloegen
het verre Zuid beslist niet over. Bovendien waren de joodse bewoners wel degelijk
medebepalend voor het karakter van de wijk.
HENRIËTTE DAVIDS -
1930
Heintje was een zus van de beroemde
Louis Davids en trad jarenlang samen met hem op. Zij woonde na de oorlog in de Deltastraat
vlak achter de Wolkenkrabber.
Door sommigen werd de buurt wel degelijk
als joodse buurt gezien. Zij noemden Plan-Zuid schertsend 'Getto Zuid' en namen de tram
naar het 'Jonas Daniël Willinkplein', refererend aan het J.D. Meijerplein in de oude
jodenbuurt. Ook in Zuid werd al snel een chewre opgericht.
GROETEN UIT AMSTERDAM-ZUID ROND 1950 De Lekstraatsynagoge als een van de vijf bezienswaardigheden van Zuid.
De Lekstraatsynagoge
Vanaf april 1923 behartigde Benei Teiman
- 'Kinderen van het Zuiden' - de religieuze belangen van de joodse bewoners van
Plan-Zuid. De vereniging hield vanaf 1926 diensten in een verbouwd pand op de hoek van de
Waalstraat en de Amstelkade. Toen het aantal joden in Zuid in de jaren dertig sterk toenam
- van 4.000 in 1930 tot bijna 17.000 in 1940 - gingen er stemmen op om een echte sjoel te
bouwen. Op 30 november 1937 werd de Lekstraatsynagoge ingewijd.
LEKSTRAAT - SYNAGOGE ROND 1940 Het functionalistische ontwerp van de Lekstraatsynagoge uit 1932 van A.
Elzas, met zijn grote nadruk op de rechthoekige vorm en de strakke, sobere uitvoering, was
de liefhebbers van de Amsterdamse School een gruwel.
De Lekstraat
LEKSTRAAT ROND 1925
LEKSTRAAT ROND 1938 Tijdens de lange zomeravonden speelden straatelftallen uit Zuid tegen elkaar
om een wisselbeker, die was uitgeloofd door de Duits-joodse eigenaars van ijssalon Koco in
de Rijnstraat
De door Abraham Elzas ontworpen synagoge
met zijn strakke, rechthoekige vorm en strenge, gesloten gevel is een eenzaam voorbeeld
van het functionalistische bouwen in Plan-Zuid, waar vrijwel alleen in Amsterdamse
School-stijl is gebouwd. Uit die hoek kwam dan ook veel kritiek op het ontwerp. Ook
ANDB-voorman Henri Polak vond het gebouw maar niets en meldde dat hij het nog niet als
bollenschuur zou willen gebruiken. Elzas werd bij het ontwerp geïnspireerd door een
Jiddisje roman van Chaia Raismann (1890-1936), de latere echtgenote van de bekende arts en
socialist Ben Sajet, met als titel Nit in Galus un nit in der Heem - 'Niet in
ballingschap maar ook niet thuis'. Deze zin was zowel een referentie aan het gevoel dat
veel joden bij Plan-Zuid hadden, als aan de politieke situatie in de jaren dertig.
Plan-Zuid was een betere plaats om te wonen dan de oude jodenbuurt, maar het voelde niet
als thuis. Daarnaast volgden veel joden de ontwikkelingen in nazi-Duitsland op de voet en
was men zich terdege bewust van de dreiging die daarvan uitging.
NOORDER AMSTELLAAN (CHURCHILLLAAN) ROND 1930 Een opname van kort na de bouw
Na de oorlog is het gebouw tot 1985 als
sjoel in gebruik geweest. Tot 1999 was het Verzetsmuseum hier gevestigd. Sinds de
verhuizing van het museum naar gebouw Plancius wordt het pand gebruikt door veilinghuis
Glerum. Ineen van de bijgebouwen worden nog altijd sjoeldiensten gehouden.
Een bijzondere groep joden in Zuid waren de Duits-joodse vluchtelingen die vanaf 1933 naar
Nederland kwamen. Zij huurden in Plan-Zuid omdat daar veel woningen beschikbaar waren, die
bovendien qua grootte en voorzieningen - zoals centrale verwarming - leken op de huizen
die deze mensen in Duitsland achter hadden moeten laten.
BEETHOVENSTRAAT ROND 1950 'De koningin van Plan-Zuid': hier bouwden Duits-joodse vluchtelingen een bestaan op.
Zij gaven de straat een eigen karakter.
Met name rond het Merwedeplein en in de
Beethovenstraat kwamen veel Duitse joden terecht, die als ontheemden vanzelfsprekend
elkaars gezelschap zochten. Hierdoor ontstonden in Zuid kleine Duits-joodse enclaves. In
de Beethovenstraat vestigden zich Duitse boekhandels en restaurants. Emigranten begonnen
winkels waar Duitse worst en Duits brood verkocht werd. Gevluchte intellectuelen en
kunstenaars vonden elkaar in koffiehuizen die door andere vluchtelingen geopend waren. Zo
kwamen de Duitse joden amper in contact met Nederlanders, ook niet met Nederlandse joden,
die bovendien vaak reserves hadden ten opzichte van de 'arrogante' Duitse joden. De
kinderen die naar Nederlandse scholen gingen en Nederlandse vrienden maakten, integreerden
makkelijker. Zo verging het ook het gezin van Anne Frank, dat in 1933 uit Duitsland
vluchtte en tot de zomer van 1942 op het Merwedeplein 37 woonde, tot zij hun huis moesten
verruilen voor een onderduikadres aan de Prinsengracht.
MINERVAPLEIN - JOODSE MARKT alleen toegankelijk voor Joosche verkoopers, Joodsche koopers en Joodsche bezoekers.'
Joodse markten werden door de Duitsers door heel Amsterdam ingesteld. De markt was
eeuwenlang de ontmoetingsplek van joden en niet-joden. Daaraan maakten de nazi's een
einde.
Tijdens de bezetting ontkwam ook de grote
joodse gemeenschap in Zuid niet aan het lot van isolatie en deportatie. Een van de zeer
weinige openlijke referenties aan de jodenvervolgingen in Zuid die in de buurt te vinden
zijn, is het monument je bij de speeltuin in de Gaaspstraat, waar op 3 november 1941 op
last van de Duitsers een markt alleen voor joodse kopers en verkopers werd ingericht. Ook
op het Minervaplein was zo'n markt voor joden. De Duitsers maakten zo een einde aan de
eeuwenlange traditie waarbij de markt de ontmoetingsplaats bij uitstek was voor joden en
niet-joden.
Deze en andere maatregelen gericht op het isoleren van de joden, werden gevolgd door
massale deportaties. Op 20 juni 1943 werd de Rivierenbuurt afgezet en werden de laatste
joden via station Muiderpoort naar Westerbork vervoerd. Van de 17.000 joden in de
Rivierenbuurt werden er 13.000 vermoord.
Na de oorlog
Na de oorlog vestigden veel van de weinige
Amsterdamse joden die in de kampen of door onder te duiken de oorlog wisten te overleven
zich - weer - in Amsterdam-Zuid. Hierdoor hebben de buurten in Zuid meer van hun joodse
identiteit behouden dan de zwaar beschadigde oude jodenbuurt of de Transvaalbuurt, waar
met de joden ook de oorspronkelijke sfeer van de buurt volledig verdwenen was. Het centrum
van het joodse leven in Amsterdam is in de naoorlogse periode steeds meer naar het zuiden
verschoven, voorbij de Rivierenbuurt, naar Buitenveldert en Amstelveen. Daar ontstaan de
nieuwe joodse buurten, een proces dat in 1600 begon en waarvan het einde gelukkig nog lang
niet in zicht is.
BRONVERMELDING
Bovenstaande tekst en foto's (m.u.v. het
stadsplan van Berlage) zijn geplaatst met vriendelijke toestemming van de heer C. Philips
van Boekhandel & Antiquariaat Blankevoort en is een hoofstuk uit:
VAN DE MONTELBAANSTOREN NAAR HET MINERVAPLEIN
NIEUWE EN OUDE JOODSE WIJKEN VAN AMSTERDAM 1900-1944
HENDRIKS, A., &
J. VAN VELZEN
Bijna tweehonderdvijftig grotendeels onbekende ansichtkaarten nemen u mee door joods
Amsterdam: naar de lanen van de Plantage, de krotten van Uilenburg en de woonblokken van
Oost en Zuid. Zij tonen oude synagoges en nieuwe badhuizen, vertellen over schnorrers en
socialisten, en geven een uniek beeld.
ISBN: 9080419036
Het boek is ad. 25,=
verkrijgbaar bij:
Boekhandel & Antiquariaat Blankevoort
Rembrandtweg 649-651
1181 GV Amstelveen
en andere betere boekhandels.
Ook in de eenentwintigste eeuw
wonen en komen er nog veel joden in Amsterdam Zuid. Een bewijs
hiervan is de bouw van een nieuwe synagoge aan de Zuidelijke
Wandelweg 41.
Op 3 december
2007 is een start gemaakt met het slopen van de synagoge aan de
Jacob Soetendorpstraat. De sloop maakt deel uit van het
plangebied Kop Zuidas.
De in 2008 afgebroken sjoel
aan de Jacob Soetendorpstraat
Bewaard
Voorafgaand aan de sloop zijn een paar bijzondere objecten
zorgvuldig gedemonteerd. Onder andere een grote glazen kandelaar
die in de buitenmuur gemetseld was, en een natuurstenen
kunstwerk dat aan de muur. Verder moesten twee betonnen
zogenaamde ‘tafels’ van twee meter hoog van het dak worden
gehaald. De spullen zijn vervoerd naar een opslaglocatie, om
later opnieuw gebruikt te worden.
Tijdens de sloopwerkzaamheden
in 2008
Liberaal
Joodse Gemeente De Liberaal Joodse Gemeente (LJG) heeft tot 1 december
2007 gebruikgemaakt van de synagoge. De LJG Amsterdam heeft
circa 1700 leden. De gemeente was 41 jaar lang gehuisvest aan de
Jacob Soetendorpstraat. De nieuwe synagoge annex
gemeenschapscentrum komt op een plek te staan niet ver
daarvandaan. Totdat de nieuwbouw klaar is komt de LJG samen aan
de Stadionweg.
Tijdelijke behuizing aan de
Stadionweg
Bouw en
afbraak sjoel aan de Jacob Soetendorpstraat 1964 - 2008
Een kijkje in
de nieuwe sjoel met Madelon Bino-Meijers, directeur LJG
Amsterdam
De Liberaal Joodse Gemeente
Amsterdam heeft enige jaren geleden besloten om een nieuwe
Synagoge met Gemeenschapscentrum te bouwen. Met een
’paviljoenachtige uitstraling’, in het groen en aan het water,
gelegen op de hoek van de Zuidelijke Wandelweg en de Kleine
Wetering. Het gebouw krijgt een eigen karakter, waardoor het
zich onderscheidt van de rest van het plan voor de ’Kop
Rivierenbuurt’, dat veel kantoren en woongebouwen omvat. De plechtige inwijdingsdienst was op zondag, 29
augustus 2010.
Voor de
buurtbewoners en andere belangstellenden is er op donderdag, 2
september 2010 een Open Dag van 16:00 tot 19:00 uur.
Nieuwe Amsterdamse synagoge
ingewijd (29 augustus
2010)
In
aanwezigheid van onder anderen prins Willem-Alexander en
burgemeester Eberhard van der Laan is zondagmiddag in Amsterdam
de nieuwe synagoge van de Liberale Joodse Gemeente (LJG)
ingewijd.
Het multifunctionele pand, ontworpen door architectenbureau
SeARCH, biedt meer ruimte voor onderwijs en sociaal-culturele
activiteiten dan het oude gebouw.
Een van de eisen van de LJG was dat de nieuwe synagoge aan de
Zuidelijke Wandelweg in Amsterdam-Zuid een open en transparant
gebouw zou worden. ''De synagoge is zo gebouwd, dat we in
contact staan met de omgeving. Wij zijn een deel van de
samenleving en dit dragen wij ook uit'', aldus rabbijn Menno ten
Brink. Naast een gebeds- en leerhuis voor de Joodse gemeente, is
het gebouw bedoeld als ontmoetingsplaats voor verschillende
religieuze en etnische groepen.
Met een speciale dienst is de synagoge zondag officieel geopend.
Bij de bijeenkomst waren veel hoogwaardigheidsbekleders
aanwezig, onder wie minister van Justitie en Binnenlandse Zaken
Ernst Hirsch Ballin, commissaris van de koningin in
Noord-Holland Johan Remkes, oud-burgemeester van Amsterdam Ed
van Thijn en bisschop van Rotterdam Ad van Luyn.
De LJG Amsterdam heeft ruim 1700 leden. (ANP)