Terug naar de vorige pagina <<

              Paul Gellings leest eigen gedichten op locatie in de Rivierenbuurt

  
DEZE OPNAME IS GEMAAKT VANUIT HOTEL VICTORIE

VICTORIEPLEIN

Hotel op het Victorieplein. Trams rijden
langs mijn bed. Ik reis via het raam
onder de bomen door naar een straat waar
alle zomers van de wereld samenvloeien

Het is pas middag maar dit belooft wat
voor de avond en de nacht: de lucht
zal eerst indigo zijn en dan aquamarijn
boven de opgespoten weilanden van toen

Daarna een zwarte koepel met sterren op
de bodem van de Amstel en de Kleine Wetering
stromend door onvindbaar land van boeren
en gewassen, van kinderen en moederdieren

Je ziet ze in droomlicht nog bewegen en zich
verzetten tegen hun onverzettelijke toekomst
die ook allang verleden is, zo lang al is
hun thuis het moeras onder de stoepen

Hoogzomer op het Victorieplein. De tram
stopt naast mijn bed en ik stap uit tussen
de lakens, tussen bomen, onder sterren
schijnend over verschimde groentekwekerijen

 

  

GAASPSTRAAT

Ga je mee terug naar dat marktje in Zuid
toen de dagen zonder dat we het wisten
één grote vooravond waren
al wisten we evenmin waarvan

maar loop met me mee naar de kramen
sneller dan het glazige licht boven het plein
kom aan in die zwartwitte morgen
en probeer voor wat het waard is
de ingehaalde tijd stop te zetten

misschien zie je er nog een bekend gezicht
naar je lachen, een hand naar je zwaaien
momenten niet als afscheid bedoeld
die dat toch steeds weer blijken te zijn

ga daarom mee terug naar dat marktje in het voorjaar
om dat ongedaan te maken, koop een appel
een peer, koester de onschuld, de broosheid
van sterren bedreigd met instorten

 

  

 

SPOREN
geschreven voor Spoorzoeken in de Rivierenbuurt.

Beeld van een tram tegelijk willoos en hard
nagestaard door gevels als maskers van steen
door trappen en poorten zwijgend en zwart

door vensters die niet anders dan blind konden zijn
door ogen verborgen tussen plant en gordijn
hoe vol die tram in de bocht en toch zo alleen

het is alweer een heel mensenleven voorbij
maar dit vertelt nog steeds zo’n tere mezoeza
liefst met een handgeschilderd nummer erbij

verhalen van gisteren, morgen, vandaag
jaren vallen weg voor wie sporen gaat zoeken
en de straten van de buurt leest als boeken

 

  

 

ZONNEWIJZER
geschreven voor het Geheugen van Plan Zuid

Al weet je niet waar het zich heeft gevestigd
het geheugen van de buurt is overal aanwezig hier
zo vaak zie je het wenken in lijn vier
zo vaak zendt het verleden je bericht

je leest geschiedenis op het gezicht
van erkers en portieken, door iedere kier
lekken de gutsen van een duistere rivier
herinneringen stromend naar het licht

laatst zocht ik weer eens naar de zonnewijzer
die ooit de klok was van de Noorder Amstellaan
die open bol van schaduw en van ijzer

ik vond hem terug in dat ongrijpbare geheugen
dat overal nog is, dat nooit is weggegaan
tot ons geluk: vergeten is per slot een leugen

   

  

 

ZWARTE GATEN
geschreven voor het Geheugen van Plan Zuid

Poorten van Zuid naar pleinen en straten
zolang je ervoor staat kun je nog denken:
daarachter ligt niet alleen een andere wereld
maar ook een andere tijd

dagen die ruiken naar water
en zand, zonder verkeer
zonder bomen, je schaduw
vluchtig en vaag: een hoed
een paar schouders, twee benen
die als stelten verdwijnen
in het nieuwe trottoir

of nachten met gebonk op de deur
laarzen op trappen, lampen waarmee
ze je van je matras komen plukken
spooklicht over het behang
over het vierkant waar net nog
dat aquarelletje hing

zolang je ervoor staat treed je dus
binnen in je eigen gedachten
maar zodra je eronderdoor loopt
glijden die oude nachten en dagen
weg in het zwarte gat van het nu

 

  

 

RIVIERENBUURT 
uit de bundel Antiek Fluweel

Vanavond op de kaart gezien waar ik
het kind van ben. Hoe groot het is.
 
Wie niet begrijpt wat eenzaam is
moet daar een keer uit dwalen
gaan. Liefst na de laatste tram.
 
Pleinen over, waar portieken
gapen, stapels erkers zij aan
zij verrijzen in de nacht -
was Kafka architect geweest,
dan had hij dit bedacht:
toekomst veranderd in
verlatenheid. Nieuw in oud.
 
Wie niet begrijpt wat eenzaam is
moet daar een keer uit dwalen gaan.
Of thuis onder de lamp. 

 

  

 

  

MINERVAPLEIN
uit de bundel Antiek fluweel

  

  

LEKSTRAAT
geschreven voor deze website

De tramremise en de witte synagoge gaan,

voor wie er nog aan denkt, nooit samen.

Het zijn heel slechte buren. De een sluit

 

zijn gordijn, de ander altijd buiten en

voorgoed. Het krijsen in de bocht van

trams overstemt nog steeds het ijl geroep.

 

Toch is het hier vaak stil en met zichzelf in

harmonie. Dan ziet de tramremise wit en

weerklinkt onhoorbaar het gezang van toen.

 

Dan tekent zich een glimlach af, in erkers

en in trapportalen. Dan is alles weer voor

geluk bedoeld, zoals vroeger en voorgoed.
 

 

  

 

 

HET KERKJE
zie ook het artikel "de Gabriëlkerk"

Jaren en jaren liep je er gewoon voorbij.
Wat zat daar eigenlijk achter die vreemde muren,
die vensters waar geen mens doorheen kon turen?
Een school? Een door de stad omsloten boerderij?
 
Maar ach, de buurt was altijd al zo vol geheim
en vol geschiedenis, tot in haar allerzwartste hoeken,
jaren van geluk en daarna jaren pijn –
je kon maar beter rustig zoeken.
 
Eindeloos flaneerde je dus door die straat
tot je het ineens ontdekte: hier staat
een kerkje, het vrije huis van engel Gabriël,
en al ziet niemand hem, hij woont er wel.
 
Ja, al die jaren liep je er gewoon voorbij.
Was daarbinnen niet alleen maar donker, dood?
Nu weet je eindelijk beter: daar woont hij!
En is de betovering niet verbroken, maar vergroot.  

 

  

 

 

STICHTSTRAAT
uit de bundel Antiek Fluweel

Hoorbaar de stilte
wanneer je stappen
overgaan in regels.
 
Als grind dat ruist
in deze huizenhoge
zee van tegels.
 
Als kinderstemmen
verwaaid in de tuin
om je geboortehuis.
 
Of muziek verstomd
hoog op balkons
aan vestingmuren
flat genaamd.
  
Of als het landje
waar je speelde:
voorgoed bekleed
  
met steen. Waar nu
alleen nog tegels
overgaan in regels. 

 

  

 

 

ZORGVLIED
zie ook het artikel "Zorgvlied in oktober"

Kon toen de slaap nooit vatten
in de zomer. Te veel licht. Te veel
muziek beneden in de tuinen.

Van wat daarachter lag te rusten
voornamelijk vermoeden, vertaald
in ijzeren ledikantjes met
bemoste lakens. Altijd koel.

Nu is het donker, hoor je alleen
het dwarrelen van blad - en toch
de slaap niet kunnen vatten?

Wat moet het heerlijk zijn je na
de val van verf en roest één keer
nog in te laten stoppen!

Je nog eens om te draaien en dan
de allerzwartste Amstel over.
 

 

  

 

ATLANTIS AAN DE AMSTEL 
uit de bundel De stem van de herfst
 

 

  

 

  

ROOSEVELTLAAN 
uit de bundel Antiek Fluweel

De Gouden Eeuw is bordkarton, dan wel
papier-maché. Weg hier, alsjeblieft.
Snel, daar komt lijn vier al aan!
 
Neem hem met mijn ogen dicht,
niet geel of grijs, maar oud
en blauw en bonkend, zingend
 
met zijn kopstem in de bocht.
Een ode aan de grote boulevard
waar je verjongd weer uitstapt.
 
Waar rijen populieren trouw
op wacht staan en rozenbedden
liggen met gesprongen veren
 
vol cellofaan en hondenkwijl.
Waar ik verjongd weer uitstap
en geniet van de natuur.   

 

 

 

 

WANDELEN DOOR ZUID 
geschreven ter gelegenheid van het 2 jarig bestaan van deze website

Wie zijn zij toch, die grote kinderen van Zuid?
Die wandelaars door ruimte en door tijd
van wie er niemand is vertrokken zonder spijt,
met tram of verhuiswagen én tegenzin eruit…

De brede boulevards bewaren hun geheimen
achter hoge gevels vol met inktzwart glas
even zorgvuldig als de straten en de pleinen
waar alles net zo duister is gebleven als het was.

Maar soms vinden die kinderen het een of ander
dat er lang voor hun geboorte werd verborgen
en hebben dan een fonkelend juweel in handen.

Zo zijn er steeds weer van die gouden dagen:
ineens tref je een lieflijk sluisje in de morgen
of een beeldje dat je haast ten dans zou vragen.  

 

  

 

  

PLAN ZUID
uit de bundel De stem van de herfst

Ik ben geboren uit rommelig
vlierenland en heimelijk moeras
uit vruchten Gods en muggen.
    
   Herinner me mijn tocht over

de rivier, langs dorpen, een
paviljoen, een aanlegsteiger.
 
Daarna een roestig labyrint

met grafstenen betegeld. En
hoe ik in de ochtendnevel zocht
 
naar een wieg en naar een weg

achter de boomgordijnen aan
de oever van de wetering.
 
Herinner me het plan: oker

Utopia op perkament waarin
men mij begon te dromen met
 
boerenhuizen en hun luiken

En boulevards. En capitolen.
Niemand die het verdriet
  
voorzag. Niemand voorzag nog

glazen avonden of granieten
zondagen alleen met Bach

 

  

 

  

BERLAGEBRUG
geschreven voor het artikel "Berlages brug, de Berlagebrug" elders op deze website.

Er lag een straat over het water en terug.
Een statige weg met zwartrode spijlen,
zomaar tussen boten, masten en zeilen.
Mijn moeder vertelde: Dit is de Berlagebrug.

Zo gingen we toen naar het Amstelstation.
Met bus E vliegensvlug over de rivier,
en daarna met de trein ver van hier,
alsof daarginds een beter leven begon.

Maar nog steeds kom ik het liefste hier aan,
alleen om die brug weer over te steken
naar de buurt die tot mij blijft spreken.
Waar ik eigenlijk nooit weg ben gegaan. 

 

 

 

   

TERUGKEER 
geschreven n.a.v. de onthulling van het standbeeld voor Anne Frank op het Merwedeplein op 9 juli 2005

Daar ben je weer, Anne, voor altijd
terug op dat vredige Merwedeplein,
dat je tegelijk voor altijd verlaat
op weg naar een onontkoombare trein.

Je staat daar zo trots en verstandig
en bijna vergevingsgezind,
geflankeerd door bosschages,
niet jong meer en toch nog een kind.

De Wolkenkrabber strijkt ‘s morgens
met zijn schaduw over je hoofd,
en later glanst weer dat lachje
om alles wat ze je hadden beloofd:

een huis om te dromen en een leven
vol boeken, reizen en hartstocht,
een wereld waarin de mensheid
haar ziel nooit meer verkocht.

In brons kijk je nu met de ogen
van die andere wereld op ons uit.
Welkom terug, Anne, op het plein
waar je woonde in Amsterdam-Zuid.

omhoog

Terug naar de vorige pagina <<