<< terug |
- SCHILDERIJ
-
- De Brug, het
watertorentje en de gashouder,
- zijn
symbolen uit het Paradijs van
- mijn eerste
kinderjaren, van het eerste,
- in goud-papier
gewikkelde Vami ijsje,
- toen de Brug
geopend werd
- op een zonnige zomerdag,
- zo zeldzaam in
Amsterdam.
-
- Dat was
nog voor de dagen toen ik met Grootvader
- de brug
overging, nooit helemaal zeker
- dat het
middenstuk dat de schepen
- moest doorlaten
niet plotseling omhoog zou gaan.
-
- Nog voor dat ik
over de Ringdijk brug liep,
- jaloers op de
mensen in de wherries en de skiffs,
- Die
heerlijk over het water scheerden. Ik, wel
- wetend dat dit
niet voor mij was weggelegd,
- keek ik naar
het Zuiden, en genoot dan maar
- van het
uitzicht. In plaats van een reep te eten
- rook ik de
Blooker lucht, bij gebrek aan beter
-
- Nog voor dat ik
dan de Brug overging,
- alleen, op weg
naar de Uiterwaardenstraat,
- waar de lelijke
tramrails van de remise langs een
- prachtige
glazen blauwe bol voerden, die
- op een
zwarte staak flonkerde in het zonnelicht,
- Midden
in een vegeterend stadstuintje
- de tram
was nog blauw en alleen bestemd
- voor lange
ritten. Wandelen was een deugd,
- en spaarde
geld. Een uitje was heen en weer
- met de
veerpont, van de Amsteldijk naar de
- kleine huisjes,
met hun bloeiende tuinen,
- omheind met
witte hekjes, een plaatje
- mooier dan de
boekjes van de kleuterschool.
-
- Mijn verloren
paradijs is er nog iets over?
- Blooker
is afgebroken, geen chocoladeluchtjes
- meer. Het bakstenen watertorentje, zo mooi
- versierd met
vlaggen op nationale feestdagen
- zal er
binnenkort niet meer zijn.
- De gashouder is
gesloopt. De grond,
- eens buiten de
stad, is nu alleen nog maar
- voor hoogbouw ,
en peperduur.
-
- Nu is mijn
paradijs een wind-verstoven
- zandhelling, in
de woestijnen van Judea,
- En de
wadis in de Arava hebben
- de plaats
ingenomen van de Rivierenbuurt.
-
- Michal Elata-Koker
|
|