Ingezonden bijdragen van Ruud Jansen

Terug naar de vorige pagina <<

 

door Ruud Jansen

DE MEERHUIZENSCHOOL

De Meerhuizenschool was een gewone openbare school voor lager onderwijs met zes klassen. Door onze verhuizing naar Amsterdam kwam ik september 1943 in de vierde klas van deze school terecht, bij meneer Bloksma. Zo’n onderwijzer die je niet alleen lezen en schrijven bijbracht maar ook andere dingen zoals de historie van Amsterdam.
De school was tijdens mijn entree gehuisvest in het grote scholencomplex aan de Geulstraat omdat het schoolgebouw aan het Meerhuizenplein door de Duitsers was gevorderd als verblijf voor een groep soldaten. Ergens in 1944 kwam daar een einde aan en verhuisde de hele school weer terug naar het plein.

 
Ik kan me nog veel uit die tijd herinneren. Hoe we tijdens de hongerwinter dunne soep uit de gaarkeuken te eten kregen, het winkeltje op de Amstelkade waar je slagcreme kon kopen, de grote kachels die ’s winters door de meester bijgevuld werden, het schoolreisje na de bevrijding waarbij we op een oude vrachtwagen naar de waterleidingduinen reden, de spelletjes met bok bok berrie als favoriet, voetballen op de toen nog open vlakte voor het Amstelstation.

 
Meneer Bloksma was zoals al gezegd de leraar van onze klas. De klas onder de mijne had als leraar meneer Beuken, die altijd een grijze stofjas aan had en als grappenmaker bekend stond. Ik heb hem een paar weken als invaller mogen meemaken (hij moest toen twee klassen tegelijk voor z'n rekening nemen) en vond het eerlijk gezegd geen echt vrolijk mens. Zo zie je maar hoe meningen over iemand kunnen verschillen.
Gymnastiek hadden we ook. Ik zie die man nog voor me. Stiens, gevreesd bij alle jongens. Lang en fors met één stijf been, dat wil zeggen, een been dat minder goed functioneerde. Volgens de verhalen was hij keurturner geweest en had dat been bij een val uit het hoge rek op meerdere plaatsen gebroken. Volgens diezelfde verhalen was hij ook zo streng dat hij eens een oefenstuk op de rug van een leerling had stukgeslagen.
Ook een somber mens was het hoofd van de school, meneer van Zuijlen. Over hem deden vele verhalen de ronde die ik hier maar onbesproken laat.

 
Ik zat in een grote klas, bijna veertig leerlingen waarvan ik me er nog wel een aantal kan herinneren. Naast me in de bank zat Pietje Prins. Kwam eigenlijk uit IJmuiden maar was vanwege de oorlog met z'n ouders naar Amsterdam geëevacueerd. Als ik me niet vergis was z'n vader reder en zat het gezin er warmpjes bij. Een boendertje van een jongen maar aardig. Ik ben diverse keren bij hem thuis geweest. Na de oorlog had hij in korte tijd een hele verzameling van Duits oorlogstuig 'georganiseerd'. Compleet met een echt geweer, een revolver en weet ik niet wat meer. Moet je je voorstellen, een jochie van elf jaar. Waar dat legermateriaal stond en hoe je daar aan kon komen is een verhaal op zich.
Omdat ik op school naast hem zat heb ik nog eens een keer een metalen jeep op schaal van 'm gehad. Met afmetingen van zo'n 10 bij 20 cm. Jammer genoeg niet bewaard. Was nu een collectors item geweest.
Wim Louwman was de knapste jongen van de klas, Wimpie Drolsbach had door z'n naam en geringe postuur de onvermijdelijke bijnaam van drolletje en met Henk van Bleek, de zoon van de groenteman in de Rijnstraat, ruilde ik ecoline. Die hadden we nodig om de opdrachten van meneer Bloksma van een kleurtje te voorzien. De leiders op school selecteerden zichzelf uit op basis van hun lichamelijke capaciteiten. Het waren er twee, Sjakie van Wijk, een atletisch gebouwde knaap, die goed kon voetballen en Kootje Zieleman, die meer het postuur van een stormram had. Kootje heeft het later als amateur wielrenner nog een eind geschopt.
En dan was er ook nog een echte prater in de klas, Tommie Pauka. Die heeft die eigenschap later in de PvdA en bij de VARA ten nutte gemaakt.
Was er dan geen favoriete meisjes in de klas? Ja natuurlijk, er waren er meerdere. Ik zal geen namen noemen maar kan me nog herinneren dat de dochter van de bakker op het plein begerenswaardig was omdat ze, maar dat was toen de oorlog afgelopen was, wel eens overgebleven broodjes meebracht.
Wat een tijd.
 
Een bijzondere gebeurtenis op de lagere school was de viering van Sinterklaas.
Ik kan me nog heel goed het Sinterklaasfeest in de eerste klas van m’n lagere school herinneren. Weken van te voren was je al aan het oefenen in het zingen van "Zie ginds komt de stoomboot" en andere klassieken op dat gebied. Bovendien hadden we een juffrouw die met krijt en talent allerlei gekleurde Sinterklaasvoorstellingen op het schoolbord toverde en op deze wijze de spanning nog wat opvoerde.
Op 5 december vond 's middags in de versierde gymnastiekzaal het bezoek van Sinterklaas en een aantal zwarte Pieten plaats. Ik weet niet meer of ik toen nog in Sinterklaas geloofde maar was niet zo onder de indruk toen een paar "stoute" kinderen bij Sinterklaas moesten komen en één bijna in de zak meegenomen dreigde te worden. Ik denk dat er dus al op z'n minst twijfel was aan het bestaan van de Goedheiligman.
Eind 1944 was de realisatie van zo'n feest natuurlijk een stuk moeilijker en ik denk dat de leiding van de Meerhuizenschool het donker inzag. Waar haalde je wat lekkers voor de kinderen vandaan?
Maar Sinterklaas bewees toen dat hij echt bestaat en hij koos mijn klas uit om hem daar een handje bij te helpen. Wij droegen de appeltjes van de Sint.
Hoe de leiding van de school er lucht van gekregen had weet ik niet maar eind november 1944 werden een aantal jongens van mijn klas, waaronder ik, ingeschakeld voor een speciaal karwijtje.
Samen met meneer Bloksma liepen we 's ochtends naar de Amstel. Daar zagen we wat er aan de hand was. Op een paar honderd meter van de Berlagebrug had een binnenvaartschip aangemeerd en de schipper verkocht appels.
Zo maar, buiten alle distributiekanalen met bonnen om, werd dat fruit verkocht. Zwart neem ik aan en ik heb geen idee wat voor prijs er betaald moest worden. In ieder geval was dat kennelijk geen bezwaar want er stond al een lange rij liefhebbers.
Samen met de meester en iemand van de oudercommissie sloten we aan bij de rij en begon het lange wachten. Uren in m'n herinnering tot we aan de beurt waren. Na wat onderhandelen werden er een aantal kisten met appelen gekocht en konden wij laten zien hoe sterk we waren. Terug naar school ging de tocht en ongemakkelijk lopend met de overvolle kisten bereikten we die ten slotte. Als beloning kregen we na afloop een appel en voor zover het nog niet duidelijk mocht zijn, met Sinterklaa
s kreeg ieder kind op school naast wat snoepgoed een paar glimmend gepoetste appels. Tevredenheid alom, met die versnaperingen.
Een appel. Daar hoef je nu niet meer mee aan te komen. Of het zou een Apple (computer voor de niet ingewijden) moeten zijn.

Ruud Jansen, 21 maart 2006

<< index Ruud Jansen

 

omhoog

Terug naar de vorige pagina <<