Fred C.Rühl:
E-mail: ruhl@chello.nl Terugblikkend
naar de Rivierenbuurt, denk ik vooral aan winters. En wonend op de 3e etage aan
de Churchill-laan 74 vormden de verstilde straten met door sneeuw gedempt geluid het
décor voor een voor mij nog vaag en voorlopig onbenoemd verlangen naar andere tijden. Als
kleine jongetjes uit de veertiger jaren daalden mijn broers en ik om een uur of vijf vaak
af naar de tweede verdieping waar mijn oom en tante woonden, die iets met de kerk hadden.
Wij zaten dan in de late schemeruren voor het raam van de verder alleen door een paar
kaarsen verlichte kamer en keken naar het weinige verkeer dat zich moderato door de sneeuw
naar huis werkte. (In die tijd ging iedereen om die tijd nog gewoon naar huis).
De zachte kerstmuziek uit de radio gaf het moment iets plechtigs, terwijl de mij verder
nietszeggende heiligenbeeldjes plotseling aan betekenis leken te winnen.
Spreken deden we niet. We zaten alleen maar te kijken. De werkelijkheid greep ons pas weer
in ons nekvel als mijn moeder naar beneden riep dat het eten klaar was.
Als klein jongetje bleef je wereld in de prille jaren vijftig lange tijd beperkt tot een
gebied waarvan het centrum ergens tussen huis en (Donge)school lag. De grens daarvan werd
behoedzaam verkend en viel onder het hoofdstuk Avontuur. In mijn geval was dat de
Zuidelijke Wandelweg en Het Land waar nu de nieuwe RAI staat in het zuiden, de Berlagebrug
in het oosten, de Apollohal in het westen en de oude RAI met daar tegenover Huize Pax in
het noorden.
Verder kwam je niet, tenzij je s morgens om een uur of zeven met je moeder meeliep
naar het Zuiderbad voor de nodige zwemlessen of op woensdagmiddag meegenomen werd naar een
jongenskledingwinkel ergens halverwege de Ferdinand Bolstraat. Tot zover de impressie van
toen..
Met het inzicht van vandaag deelt de
buurt zich haast als een filosofie aan je mede. Naast een voorbeeldige stratenopbouw in
volkomen harmonie met de ribbenkast van de buurt (de bekende ypsilon, die gevormd wordt
door Vrijheids-, Roosevelt- en Churchilllaan met in het centrum de wolkenkrabber), kom je
hier de meest mooie portieken, dakranden, raampartijen en vooral metselwerk tegen.
Nog veel belangrijker is echter, en hier betreed je het terrein van de sociografie, de
bevolkingssamenstelling en met name de wisseling daarvan. De buurt, die in het begin van
de dertiger jaren zijn vorm had gekregen, werd door de vrij hoge huren woongebied van
hén, die zich dat konden of wilden veroorloven, stijgers in de maatschappij,
maar op dat moment nog tweede échelon. Ook veel joodse mensen, vooral ook duitse joden,
die het na 1933 in hun vaderland niet meer zagen zitten, vonden hier hun pied à terre.
Maar met hen ook hun vijanden! De huidige bewoners van de Jekerstraat 46 2e
etage zullen, net zoals heel veel anderen, op 4 mei ongetwijfeld via T.V. de
dodenherdenking op de Dam volgen.
Zij doen dat dan in de onwetendheid dat juist hun woning de dodelijke valkuil was voor een
aantal Joden die aan hun afschuwelijke einde wilden ontsnappen. Want dit was het
werkadres van de vrouw die als symbool van het Nederlandse verraad de
geschiedenis in zou gaan: Ans van Dijk. De tragiek wil dat zij zelf Joods was en nu
zon 60 jaar geleden, na dwang weliswaar, als V-frau voor het Bureau Joodsche Zaken
van de Amsterdamse politie is gaan werken.
Ja inderdaad Amsterdamse politie, want graag wordt vergeten dat Willy Lages, die als
Befehlshaber van de Sicherheitspolizei verantwoordelijk was voor het bestrijden van
illegaliteit + het opsporen en deporteren van Joden in de noordelijke randstad, slechts
een kleine 60 Duitsers tot zijn beschikking had. De omvangrijke rest werd dus gedaan
door het vaderlandse ambtenarenapparaat waaronder gemeente-, tram- en treinpersoneel en
vooral niet te vergeten de politie. Voorwaar geen zaak om trots op te zijn.
We schrijven 1943 en opportunisme uit overlevingsdrang of pure hebzucht vierde hoogtij.
Het toverwoord van die dagen heette Kopgeld. Een beloning van 7,50 per
aangebrachte Joodse Nederlander. ZEVENGULDENVIJFTIG VOOR EEN LEVEN!!! Hallo bennudaarnog??
Zeer bekend werd de kolonne Henneicke, een groepje hele en halve criminelen (met in die
tijd bekende namen als Dries Riphagen, Joop Out, Harry Rond en Toon Kuijper) die in eerste
instantie onder dekking van het Devisenschutzkommando kantoor hielden aan de
tegenwoordige Churchill-laan 244 en er niet voor terugdeinsden om hun honderden
slachtoffers nadat ze die in de val hadden laten lopen, eerst financieel grondig te
strippen alvorens hen aan de S.D. over te dragen voor hun onvermijdelijke reis naar
Mauthausen. Ans van Dijk hoorde daar niet bij maar deed het uit pure overlevingsdrang.
Nadat zij op eerste paasdag 1943 door de beruchte Amsterdamse rechercheur Pieter Schaap
opgepakt was en, onder zware druk, toegezegd had mee te zullen helpen aan het opsporen van
Joden, betrok deze eveneens aan de Churchill-laan 2a wonende vrouw samen met haar
lesbische vriendin Mies de Regt het pand aan de Jekerstraat en bood dat aan een fors
aantal wanhopige geloofsgenoten aan als safe haven. Hoe hun bezoek aan deze
woning afliep, kunt U in de Hollandsche Schouwburg terugvinden op de ellenlange lijsten
van hen die niet terugkeerden.
Op een kille woensdagochtend in 1948 kwam in het fort Bijlmer te Weesperkarspel ook aan
haar leven een einde toen 12 marechausseekogels hun fatale tocht aanvaardden.
Een terecht einde, laat dat duidelijk zijn maar het riekt naar grove rechtsongelijkheid
dat van bedoelde kolonne de meeste hoofdrolspelers ofwel de dans ontsprongen danwel er met
een lichte straf vanaf kwamen. Sommigen, zoals Riphagen die na de oorlog als gevangene(?)
van poltieman Kerkhoven nog een tijdje op diens adres aan de Rooseveltlaan 94 gewoond
heeft, slaagden er zelfs in van hun in Zwitserland verzamelde bloedgeld na de oorlog zeer
comfortabel te leven. Soms is recht krom.
De tweede
wereldoorlog hakte, zoals bekend, een enorm gat in de bevolking van de buurt. Ca. 13.000
van de 17.000 joodse bewoners overleefden dit drama niet. De leeggekomen woningen werden
opgevuld door dát gedeelte van de amsterdamse bevolking, dat zich ten tijde van eerder
genoemd tweede échelon, derde échelon mocht noemen en tezamen met de reeds aanwezigen de
bakermat vormde voor talent, dat zijn weg inmiddels in de maatschappij én ander
woongebieden gevonden heeft.
Ook de
Rivierenbuurt heeft zich aan moeten passen aan de veranderende omstandigheden. De scholen
eertijds bekend en beroemd, zijn weer normale scholen geworden. Het elitaire is nog vaag
aanwezig, maar dat zie je meer aan de bebouwing dan aan de bewoning. De buurt is weer
zoals hij door Berlage bedoeld is, een buurt voor het volk!
Fred C.Rühl
19 januari 2004
Terug naar de vorige pagina << |