Allemachtig, 3.4.08: tachtig.
Als je rond tachtig bent, voel je je eigenlijk
net zo als toen je twintig was. Ik tenminste. Nou ja, je beweegt
wat moeizamer. Nou ja, je herbergt in je kennelijk rekbaar
geheugen veel meer herinneringen. Nou ja, je body toont meer
jaarringen.
Toen ik m’n zestigste vierde, vroeg iemand me wat m’n
belangrijkste statement over m’n leeftijd was. En ik antwoordde:
dat ik nu wist dat ik rond m’n twintigste gelijk had. Tikkeltje
overdreven natuurlijk, tikkeltje gechargeerd, maar er zat toch
wel veel waarheid achter. Gedachten konden wel wat verschillen:
toen keek ik vooruit, pakweg veertig jaar nadien werd ik wat
meer door achteruit lastig gevallen.
Als je 80 wordt, is het zo langzamerhand ook tijd om eens terug
te kijken en te zien wat je zo al hebt uitgehaald in je leven.
Goed en kwaad. Je stapelt in de loop van tijd goed op je
linkerschouder, kwaad op je rechter, en dat blijft min of meer
in evenwicht. Goede en kwade daden en bedoelingen ontstaan soms
door jezelf, meest door verleiding die je (vaak onwetend)
toestaat: je doet mee, je wilt meetellen. Niet dat je ineens op
je pad een goede fee ziet lopen, die je verleidelijk aankijkt en
je vol romantiek tot bepaalde daden aanzet. Of dat er een boze
heks per gemotoriseerde bezemsteel op je dak landt en je
allerlei voorspiegelt. Maar wel dat je vaak door veel dingen in
het leven op sleeptouw wordt genomen: je goed doen en je kwaad
doen ontstaan door omstandigheden waarin je dikwijls een door
anderen aanbevolen keuze maakt. En die anderen zijn niet altijd
zo betrouwbaar
Maar je geeft er wel aan toe.
Een fijn idee is dat goed en kwaad kennelijk al vaak tijdens je
leven respectievelijk beloond en bestraft kunnen worden. En dat
is ook wel begrijpelijk: de eigenschappen die je al die keuzes
brengen, hebben al dan niet een wrijving met wat er zich in de
maatschappij voordoet – of je nou vindt dat die maatschappij
‘bij de gratie Gods’ bestaat of niet.
En verder? Een gedicht moet het maar een beetje, gebrekkig en
gedeeltelijk. proberen te zeggen. Dat heb je met een
stadsdeeldichter.
De lawine van de tijd.
Dreig ik geraakt, genekt? Ik bedek m’n
schedel tegen schade. Ik doe alsof er niets gebeurt. En
vooral
niet grienen. Geen treur. En geen angst: angst duurt het
langst.
Ik denk niet aan mezelf, als wegstromend uit het leven op
de
rand van de eeuwigheid. Ik denk alleen aan dit nu, pluisje
dat
al is weggewaaid. Ik ben omdat ik ben. Niet omdat ik zal
zijn.
Wat komt, is onherroepelijk. Ik ben m’n ik dat weet van
niks.
Tijd tikt, elke tik is al voorbij of is nog niet. Tijd
slaat, en elke
slag is al voorbij of is nog niet. Ik leef er geen dag
minder om.
Tachtig jaar geheugd wil in me schreeuwen. Hoeveel pijn
was er, hoeveel plezier. hoeveel leed? Stop. Kop dicht,
dichter,
kom vanmiddag je leeftijd tegen, en schrijf ‘n gedicht
erover.
|
Karel N.L. Grazell
eerste stadsdeeldichter van ZuiderAmstel
en de 3e van Amsterdam
Reageren?:
Gastenboek
REACTIE
Gefeliciteerd !!!!
Karel, alvast van harte
Moge het leven je nog vele jaren tarte
Met gekleurde dagen en geen zwarte
Voor de volgende 40 jaren
Zul je het wel klaren
Met of zonder grijze haren
Schrijven of dichten om het even
Blijf het doen tijdens je leven
Zoals jij het doet, is het 'n gegeven
Linker of rechter schouder, kwaad of goed
Het enige wat er nog toe doet
Is gezondheid en voorspoed
Dat is wat ik je wens
Het komt je toe als 80 jarig mens
Nu op naar de 100 jarige grens.
Max.C.van.der.Glas.
|