Zebra’s gevraagd aan onze vroede vaderen

 

Zoals u wellicht weet, woon ik zowat op het nippertje van Amsterdam: in Buitenveldert bij de Amstelveenseweg. Aan mijn kant van de weg staan tot het Stadionplein veel vrij nieuwe huizen (een aantal van de mooiste huizen van voor WO II zijn daarvoor gesloopt), aan de andere kant van de weg, tussen Kalfjeslaan en Koenenkade zie je veel huizen van ik denk zeker wel een eeuw oud. Daarna staat veel nieuwbouw: zware, oninteressante blokkendozen (hoeven architecten van nu niet meer creatief te zijn?), waarvan je je soms afvraagt hoe ze op de veengrond blijven drijven. Laat die lineaalarchitectuur maar zinken.

De Amstelveenseweg is een tweebaansweg met vaak een stampede van auto’s. Stilstaan hoeven die voertuigen alleen bij enkele kruisingen met verkeerslichten: de Kalfjeslaan, de hoofdingang van het Amsterdamse Bos, het VU ziekenhuis. Voor de rest is er tot voorbij het Olympisch Stadion geen belemmering voor de auto, dus die racet graag over de lange stukken ongeremde weg van de angina pectoris, zoals ik de Amstelveenseweg wel eens eerder hier noemde – een term die Het Parool overnam (tot uw dienst, redactie).
Tussen Van Nijenrodeweg en De Cuserstraat ligt aan mijn kant een wijk met veel woningen voor 50-plussers.
En soms moeten ze wel eens de weg oversteken. Naar het gezellige bruine café, naar een pedicure, naar een kapper, naar een neef, vriend, relatie, naar een vrouw komt bij de dokter, naar noem maar op.
50+ gaat hier tot voorbij de leeftijd van honderd. Er liggen twee weghelften voor je bij het oversteken, met alleen een soort middenlijn. Auto’s komen, gegroepeerd door die verkeerslichten, in zorgeloze, nietsontziende stoeten aanstormen uit de stilstand bij de rode lichten, bushaltes doen de verkeersstroom extra klonteren door de wegrijdende bussen (lang en lomp als walvissen) die voorrang hebben en nemen. Je moet in één keer oversteken, en dat in een tempo van 50+ tot over de honderd. Jaar, geen km.
Alleen bij de die verkeerslichten zijn dus voetgangerslichten met zebrapaden en die zijn nog angstig genoeg: zal de haastige bestuurder die rechts- of linksaf accelereert (dat klererood!), je wel zien op zo’n pad? En daar kun je toch niet helemaal naartoe lopen: drie oversteekplaatsen op een weg van ruim anderhalve kilometer: gemiddeld dus zo’n 800 meter van elkaar, de een wat meer, de ander minder.
Bovendien is het trottoir aan die overkant wel erg smal gemaakt: wie als ik z’n leeftijd in z’n benen ook heeft zitten, loopt z’n onzekerheid met de kans op het onafgescheiden fietspad te komen of in de hellende tuintjes te struikelen. En dan heb ik het niet over alle extra fijnstof die je inademt.
Redenen om niet naar een voetgansgerslicht te wandelen (afstand, smalte), en het toch maar tussen die auto’s door te proberen.
Het zou toch wel goed zijn als de bestuurders die voor het verkeer van de Amstelveenseweg verantwoordelijk zijn, eens goed naar het deel van de weg tussen Stadionplein en Kalfjeslaan te kijken en als het dan al niet mogelijk is die erfenis uit 1937 wat te verfraaien (toen men besloot tot versjtering van die mooie arcadische dijk), over te gaan tot maatregelen die het verkeer wellicht verbeteren en in ieder geval de voetganger van dienst zijn.
PS: het is al eerder gebeurd op de kruising Rooseveltlaan/Waalstraat na een column mijner, wendt u nu eens uw vroede gedachten naar de angina pectoris van Amsterdam en help de voetganger.

Gezocht:

Als Amsterdams stadsdichter uit Zuid zoek ik een kunstenaar uit stadsdeel Zuid om samen te komen tot een creatief voorstel aan de vroede bestuurderen om opdracht/subsidie inzake een kunstwerk, gebaseerd op een gedicht/fragment, door mij ten behoeve van het stadsdeel gemaakt. Er zijn zo ongeveer honderd gedichten (sinds 2006) van me te vinden op deze website, onder stadsgedichten en stadsdeelgedichten. Het project bedoeld voor de openbare ruimte (straat, park, muur van bedrijf of openbaar gebouw e.d.). Bel 6421330 (rond 16 uur).