Ook van deze auteur zijn/is:
Herinneringen uit Zuid (3x)
De fabeltjeskrant en zo
Zo mijndiep in het verleden, jaren vijftig, had mijn boezemvriend Bob Jagt, die later een bakkerij beheerde aan de Amstelveenseweg bij de Lomanstraat en nog later onder meer het bekende en wonderlijke kinderboek De Pozzebokken schreef, nogal intensief contact met een groepje vrienden, dat altijd met elkaar optrok. Ook ik had via Bob contact met hen. Ik herinner me nog namen: Joop v.d. Berg, later schrijver over Indië, en Ger Smit, later zanger/acteur.
Ger Smit, las ik onlangs, is vorig jaar november overleden. Ik maakte hem vooral mee in de jaren zeventig en tachtig, onder andere in z’n Valeriusstraatse woning. Ik herinner me nog een verjaardag daar boordevol sherry. De volgende dag gaf ik een kennis verslag ervan: ik zag door in sherry gedrenkte brillenglazen hoe Zuster Clivia (Hetty Blok in Ja Zuster, Nee Zuster) grappen maakte met Bor de Wolf (Ger in de Fabeltjeskrant), terwijl Fred Emmer (die toen op de Amstelkade moet hebben gewoond) van het TV-Journaal verslag deed.
Ger was acteur en zanger. Hij zong onder meer de hoofdrol in De Jantjes, afwisselend met Ramses Shaffy. Ook in musicals zong hij, operettes en oratoria. Hij speelde Mak kinderserie Mik & Mak (samen met Donald Jones). Sprak de eerste Nederlands Ernie in Sesamstraat. Gaf stem aan onder andere diverse Smurfen. Hij speelde in GTST en vele andere TV-series en toneelstukken en films. Hij had een prachtige stem ook voor reclame. Hij sprak veel in. En zong bijvoorbeeld: op de markt is uw gulden een daalder waard. Hij deed de meeste stemmen in de Fabeltjeskrant (veel meer dan Frans van Dusschoten) en ik heb nog een plaatje met het lied van de Waterpomptang, waarvan het hoesje vol handtekeningen staat van de dieren in deze beroemde TV-serie: Lowieke de Vos, Bor de Wolf, Ed Bever, Meindert het Paard, Zoef de Haas, Meneer de Raaf, noem maar op. Voor mijn toen nog jonge kinderen was het uiteraard feest als Ger bij ons thuis kwam en ‘zijn’ stemmen deed.
Vanuit m’n reclamewerk maakte ik hem mee tijdens m’n regisseren, Ger kon veel met z’n stem: hij sprak, hij zong, hij maakte stemmetjes, hij kon snel of langzaam inspreken en was altijd helder en duidelijk.
Om enkele voorbeelden van z’n talenten te geven. Ik was eens bij Eli, aan de Groenburgwal, in een bijna leeg gebouw dat door Escher had kunnen zijn geëtst, bezig met een radio-commercial op te nemen, die ik voor een wielrenprogramma van Radio Luxemburg voor Mars had geschreven. Eli had voor de stemmen gezorgd. Eerst nieuwslezer Fred Emmer: ja, ja, dames en heren, daar komt hij naar de meet, hij sprint, hij sprint en ja, hij wint, hij wint!!! Cut, en dan meteen midden in een interview door de nog wat nahijgende winnaar gegeven: ik moest natuurlijk wel even afzien, maar ik heb een Mars genomen. Da’s één bonk energie. En weer cut, en de jingle van Mars. De acteur H., de geïnterviewde, door Eli dus gekozen, moest een soort wielrennersaccent hebben, iets dat tussen Brabants en Tukkers inzat. En dat lukte hem niet. Gelukkig kwam Ger even langs in de studio. Die deed het op m’n verzoek voor aan H. en tien minuten later stond het erop.
Later was ik eens bezig in een studio (MC) in een bijgebouw van het kasteel in Nederhorst (Bommelstein noemde ik dat altijd, want Toonder zat er onder directie van m’n oudklasgenoot Bert Kroon). De studio had P. aangetrokken, toen een populair acteur dankzij een TV-serie van m’n oude vriend Nico Knapper. Maar het lukte maar niet met de wat trage stem van P. om m’n tekst binnen de vereiste seconden te houden. En daar kwam Ger de studio binnen. Ik vroeg hem en hij deed. Heel helder, heel duidelijk, en de eerste keer zelfs 2 seconden te snel
Bij het laatste werk dat ik in de reclame deed, was het schrijven en opnemen van een jingle voor Halfords. Een mij onbekende componist had het, in z’n verlepte huiskamer in Nieuw-West, tijdens mijn aanwezigheid gemaakt en nu moest het op de band worden gezet bij Eli in Duivendrecht (Artisound). De melodie klonk als heel makkelijk en hij zit nog steeds in m’n hoofd met de tekst: Heel veel voordeel, goed advies, voor uw auto en uw fiets: Halfords! Maar ook nu, bijna dertig jaar later, lukt het me niet om die zo bekend aandoende, heel populair aandoende melodie te zingen, hij blijkt verschrikkelijk moeilijk.
Ger zou de jingle opnemen. Hij bekeek in de studio de noten. Neuriede wat. Vroeg toen om een lege, stille kamer met een piano. ’n Half uur later stond hij voor de microfoon: foutloos.
Buiten de studio namen we met een handdruk afscheid van elkaar. Tot ziens. Het slagregende. Ik reed terug naar m’n Roerstraatse woning.
Ik heb hem nooit weergezien.
Dag Ger.
Hollandia
Begin jaren 1960 was Nieuw Guinea een belangrijk onderwerp van berichtgeving. Bekende medewerker van het TV-Journaal, Joop van Zijl, was zelfs naar Hollandia gereisd. Op een dag keek ik naar hem op de TV. Hij gaf een verslag onder de tropische zon en zei op een gegeven ogenblik: ik ga nu een willekeurige voorbijgangster vragen naar de situatie hier. En voor de camera verscheen… m’n ex! Helemaal in Holl…!
Enkele dagen later zei ik tegen Joop, toen hij weer in Nederland was: kom vanmiddag eens langs, ik heb een mooie Madeira, solera 1912, voor je klaarstaan.
Ja, zei hij in m’n PasToe stoel, je ex is getrouwd met Joop v.d. Berg, die Indië schrijver, en ik heb bij hen gelogeerd. En natuurlijk hadden we het op een avond over jou.
Dat was toch een raar idee voor me: gepraat over mij, helemaal in Hollandia.
Later las ik dat de bekende schrijver F, Springer een tijdlang in Hollandia had gewoond. Ik dacht: kans dat hij ook bij dat praten is geweest. Dan zou er nu nog één celletje in z’n geheugen moeten zijn, dat aan mij is gewijd en waarmee hij al die boeken over Nieuw Guinea en andere locaties heeft geschreven.
Ik hou van verhalen die over bijna niets gaan. Ik schreef een story over dat ene celletje en stuurde het naar Springer. Die schreef me terug: nee, hij was in die tijd nog niet in Hollandia geweest, later had hij Joop van Zijl en Joop v.d. Berg echter wel leren kennen.
Waalstraat
Dat zinnetje van Joop van Zijl: en natuurlijk hadden we het over jou, dat intrigeert me toch.
Op den avond zat in m’n Waalstraatse woning de directeur van een uitzendbureau.
Dat ik in den beginne als vrijwilliger met mijn reclame-adviezen tot een landelijke organisatie hielp op te bouwen. Hij zei: ik was vannacht bij café De Heren van Amstel en ik maakte er kennis met Nico Buitendijk en toen hadden we het natuurlijk over jou en hij bleek ook een ‘leerling’ van je te zijn geweest.
Klopt, zei ik, hij heeft nu een PR-bureau, ergens aan de Willemsparkweg, met o.a. Campari als klant. Hij stuurt me nog wel eens nieuw personeel van hem om een beetje op te leiden.
Er kwam nieuws over de Eerste Golfoorlog op de TV en het gesprek over die ontmoeting werd niet verder voortgezet.
Maar ik kan het me voorstellen. Je gaat ’s nachts de drukte in van een café. Je maakt kennis met iemand: hallo, ik ben René, hallo, ik heet Nico. Zeg, ken jij Karel Grazell?
Jazeker.
Nee, toch niet, ik kan het me NIET voorstellen.
Op een dag zat in m’n Waalstraatse woning een Haagse schrijfster Marianne. Ze vertelde: ik liep m’n stamcafé op een avond binnen en het was er boordevol. Er was nog één stoel vrij, aan een tweepersoons tafeltje en ik ging er zitten. Een vrouw van een jaar of veertig zat tegenover me en we raakten in gesprek. En natuurlijk hadden we het op een gegeven ogenblik over jou.
Natuurlijk. Natuurlijk. Je loopt rond in Den Haag, je komt een vrouw tegen, maakt niet uit wie, mag zelfs Beatrix zijn en je zegt: u kent natuurlijk óók Karel Grazell. En ja hoor, daar is de Oranje glimlach van herkenning…
Ik heb nog een papiertje van die vrouw voor je meegekregen, zei Marianne.
Er stond op: Sumatra 1935 – Den Haag 1978.
En ik wist het meteen. W. had ik in de Amsterdamse Rivierenbuurt leren kennen en in de hevige hoofdstedelijke woningnood had hij een geïmproviseerde woon- en slaapruimte van me gekregen en hij deed zich badinerend voor als m’n butler. Hij had een dubbele naam, dus dat was heel apart: butler, en dan nog wel bij iemand die op één kamer woonde.
Hij deed boodschappen, hij kookte (tot een kostelijke rijsttafel toe), hij nodigde leuke meisjes uit, hij schilderde m’n kamer. En hij liet zich de hand lezen. O droefenis, hij zou de veertig bij lange niet halen.
Hij ging drie maanden naar Parijs. Zat daar welhaast constant aan de voeten van een goeroe. Kwam weer naar Nederland. Z’n hand vervelde. Hij liet er weer uit lezen. Nu zou hij een paar jaar in de veertig worden.
Ik heb die vrouw gebeld. Ze waren met elkaar getrouwd geweest. Hij woonde in z’n laatste jaren daar in Den Haag vlak bij z’n stamkroeg aan de Dennenweg. Op een avond ging hij even naar huis om iets te halen dat hij een kroeggenoot wilde laten zien. Hij kwam niet terug. De jaartallen op het briefje klopten. Z’n hand klopte eveneens.
Toen ik het briefje kreeg, had ik m tientallen jaren niet gezien. Maar: natuurlijk hadden we het over jou.
Als ik nou nog beroemd was…
Karel NL Grazell
Amsterdams stadsdichter uit Zuid