Vrijheid
en verantwoordelijkheid
Els Borst-Eilers (1932-2014)
Oud-minister van VWS
(Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Sinds 2003 bestuurslid van
het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Toen de Duitsers ons land
binnenvielen, was ik 8 Jaar. Ik woonde in de Rivierenbuurt in
Amsterdam. Een buurt met veel Joodse bewoners. Beneden ons
woonde een jong, Joods echtpaar, voor
'wie ik vaak als "sabbat goj" fungeerde, door op vrijdagavond
het licht voor ze aan te doen. Op 6 augustus 1942 werden ze
tijdens een razzia voor onze ogen meegenomen door de Grüne
Polizei. Mijn ouders en ik stonden machteloos toe te kijken: het
was de eerste keer dat ik mijn vader zag huilen. De hele
bezettingsperiode bleef ik die machteloze
toeschouwster. In 1941 had ik mijn vele Joodse klasgenootjes
naar een aparte school zien vertrekken.
Op 12 maart 1945 werd ik op weg naar school aangehouden op het
Weteringsplantsoen.
Samen met andere voorbijgangers, kinderen en volwassenen, werd
ik gedwongen om
te kijken naar de executie van 12 politieke gevangenen uit het
Huis van Bewaring.
Met de laatste oorlogwinter kwam de honger. Beschaamd stalen wij
uit door Joden verlaten woningen hout voor onze noodkacheltjes.
Het schamele voedselrantsoen vulden we aan met
suikerbieten en tulpenbollen, waar mijn moeder op dat noodkacheltje
nog heel eetbare koekjes van bakte.
Maar ik bleef ernstig ondervoed en eind maart werd ik, op advies
van onze huisarts naar verre familie op een boerderij
Noord-Holland gebracht. Dat heeft mijn leven gered. In redelijke
gezondheid kon ik in mei onze bevrijders toejuichen.
De bezettingstijd meemaken als kind: dat betekende dat je niet
de moeilijke keuze hoefde te maken: de keuze tussen held,
verrader of stille toeschouwer.
Maar dát er helden onder ons waren, drong in in die jaren wel
geleidelijk tot mij door
De mannen en vrouwen die zich tegen de bezettende vijand durfden
te keren, die sabotage pleegden, een bevolkingsregister
opbliezen, Joodse medeburgers hielpen onderduiken die mensen
werden mijn helden. en dat zijn ze rog steeds.
Velen van hen hebben die heldenmoed met hun leven moeten bekopen.
Bron: Comité Vrouwenconcentratiekamp Ravensbruck
website:
www.ravensbruck.nl
Oud-minister Borst: Driekwart van mijn klas is als kind gestorven
Oorlogsleed in de Rivierenbuurt
Door L. Vogelaar - bron: Reformatorisch
Dagblad - 6 april 2000
AMSTERDAM Elsje Eilers was boos. Boos op haar vader.
Terwijl de Duitsers haar Joodse buren weghaalden, deed haar vader niets. Later heeft ze
begrepen dat hij niets kón doen. Elsje Eilers is nu minister Borst. Gisteren bood ze de
kinderen op de school van haar jeugd een Nationaal Aandenken aan de oorlogsjaren aan.
De herinneringen aan die tijd moeten zo lang mogelijk blijven bestaan.
De kinderen van de Dongeschool kijken reikhalzend naar de deur. Opgewonden wachten ze de
komst van minister Borst af. Een echte minister, in levenden lijve!
Ondertussen loopt mevrouw Borst door de school. Sinds ze in 1944 van de lagere school naar
het gymnasium ging, is ze hier niet meer geweest. Sommige deuren zijn nog dezelfde
als op de foto's die ik uit mijn schooltijd heb, vertelt ze de kinderen even later.
Ze geeft de foto's door. Het meisje achteraan, met de witte strik in het haar, ben
ik.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) geeft ook haar rapport door.
In de eerste klas had ik voor lezen een 3,5... Maar in die tijd was 5 het hoogste
cijfer dat je kon halen. Nu zou je zeggen dat ik een 7 had. Het viel dus nog wel
mee.
Het statige schoolgebouw met de hoektorentjes heette toen nog Dintelschool. Het staat ook
aan de Dintelstraat, midden in de Amsterdamse Rivierenbuurt, slechts een paar straten bij
de RAI vandaan.
Hier groeide minister Borst op. Hier ging ze van 1938 tot 1944, van haar zesde tot haar
twaalfde, naar school. Elsje wordt verhoogd naar de tweede klas, schreef de
juffrouw in het rapport. Het was juffrouw E. R. F. Frank, en ze was van Joodse afkomst,
net als veel kinderen die de school bezochten.
De meesten leven niet meer. De Joodse onderwijzers en leerlingen moesten naar een
aparte school. Dat was de eerste stap. Later zijn velen van hen weggevoerd. Het grootste
deel van mijn klas is uitgemoord. Driekwart is als kind gestorven.
Dodelijke schoten
Elsje Eilers was er getuige van hoe SS'ers haar Joodse buren weghaalden. Ze herinnert zich
de spanning tijdens de oorlogsjaren, het stiekem luisteren naar Radio Oranje, de buren die
op de kaart van Europa met vlaggetjes de opmars van de geallieerden bijhielden. Samen met
andere voorbijgangers werd ze in maart 1945 gedwongen toe te kijken toen in het
Weteringplantsoen een rij mannen door de Duitsers werd doodgeschoten. Het vervulde haar
met boosheid, met machteloos verdriet. In haar fantasieën stak ze Hitler dood met een
groot keukenmes.
Haar ouders gingen niet op voedseltocht, dus het gezin leefde van het karigst denkbare
dieet. De dokter waarschuwde dat het zo niet goed zou gaan en daarom werd Elsje
ondergebracht bij verre familie in de Kop van Noord-Holland. Daar beleefde ze de
bevrijding van het Duitse juk. Inmiddels had ze haar plan om oude talen te gaan studeren
laten varen. Ze besloot dokter te worden. Ze wilde een beroep waarin ze in geval van
oorlog nuttig zou kunnen zijn.
Verdrietig
Het oorlogsleed moet niet vergeten worden, want des te meer waardeer je de vrijheid die we
nu hebben, hield de minister gisteren de kinderen van haar vroegere school voor. In
Nederland word je niet zomaar opgepakt, bijvoorbeeld omdat je Joods bent of uit Marokko
komt. Wij hadden in de oorlog altijd angst. Jullie moeten je realiseren dat vrijheid niet
vanzelf komt en oppassen dat de vrijheid niet verdwijnt. Het begint met een paar lelijke
opmerkingen over andere mensen en voor je het weet, groeit het uit tot haat.
De leerlingen van groep 7 van de Dongeschool krijgen vervolgens uit handen van de minister
als eersten het boekje Vrijheid geef je door, dat in de jaren 2000-2004 als
Nationaal Aandenken door het Nationaal Comité 4 en 5 mei gratis wordt aangeboden aan alle
kinderen in groep 7 van het basisonderwijs. Dit jaar worden er in Nederland en op de
Antillen 250.000 verspreid. Een begeleidende brief stimuleert ouders het boekje met hun
kinderen door te nemen. De kinderen worden opgeroepen naar de herdenkingsbijeenkomsten op
4 mei en de vrijheidsvieringen op 5 mei te gaan.
Het boekje bevat verhalen, gedichten en foto's rond de thema's oorlog, vrede en vrijheid.
Premier Kok schreef een woord vooraf. Minister Borst: Je hoeft niet het hele boekje
achter elkaar uit te lezen, want daar word je wel erg verdrietig van...
Hongerwinter
De kinderen mogen vragen stellen. Twee meisjes staan direct stijf rechtop. Heeft u
wel eens een dagboek gehad? vraagt de een. Ik ben er een paar keer mee
begonnen, maar ik hield het altijd maar een paar dagen vol, bekent de minister.
Ik probeerde ook verhalen te schrijven, maar ik kwam nooit verder dan één
bladzijde.
Hebt u zelf ook Joodse vriendinnetjes gehad, en zo ja, weet u wat er met hen gebeurd
is? ratelt een jongetje zijn, duidelijk ingestudeerde, vraag af. Zijn klasgenootjes
gniffelen. Nogmaal wijst Borst erop dat driekwart van de klas Joods was en dat de meesten
van hen de bevrijding niet beleefd hebben.
Hoe was het op school tijdens de oorlog? Het was gelukkig dat er een school
was, benadrukt de minister. Tijdens de lessen vergat je even alle narigheid. Maar
als je dan thuiskwam en je zag de vele Joodse mensen in de wijk, allemaal met een gele
ster, dan viel het weer op je. Tijdens de winter van 1944-1945, de hongerwinter, konden we
ook moeilijk opletten, want je rammelde de hele dag van de honger.
|