Gedicht "Schilderij" door Michal Elata Koker. . . .

<< terug

 

 
SCHILDERIJ
 
De Brug, het watertorentje en de gashouder,
zijn symbolen uit het Paradijs van
mijn eerste kinderjaren,  van het eerste,
in goud-papier gewikkelde  Vami ijsje,
toen de Brug geopend werd
op een zonnige  zomerdag,
zo zeldzaam in Amsterdam.
 
Dat was nog voor de dagen toen ik met Grootvader
de brug overging, nooit helemaal zeker
dat het middenstuk dat de schepen
moest doorlaten niet plotseling omhoog zou  gaan.
 
Nog voor dat ik over de Ringdijk brug liep,
jaloers op de mensen in de wherries en de skiffs,
Die heerlijk over het water scheerden. Ik, wel
wetend dat dit niet voor mij was weggelegd,
keek ik naar het Zuiden, en genoot dan maar
van het uitzicht. In plaats van een reep te eten
rook ik de Blooker lucht, bij gebrek aan beter
 
Nog voor dat ik dan de Brug overging,
alleen, op weg naar de Uiterwaardenstraat,
waar de lelijke tramrails van de remise langs een
prachtige glazen blauwe bol voerden, die
op een zwarte staak flonkerde in het zonnelicht,
Midden in een vegeterend stadstuintje
de tram was nog blauw en alleen  bestemd
voor lange ritten.  Wandelen was een deugd,
en spaarde geld. Een uitje was heen en weer
met de veerpont, van de Amsteldijk naar de
kleine huisjes, met hun bloeiende tuinen,
omheind met witte hekjes, een plaatje
mooier dan de boekjes van de kleuterschool.
 
Mijn verloren paradijs – is er nog iets over?
Blooker is afgebroken, geen chocoladeluchtjes
meer.  Het bakstenen watertorentje, zo mooi
versierd met vlaggen op nationale feestdagen
zal er binnenkort niet meer zijn.
De gashouder is gesloopt.  De grond,
eens buiten de stad, is nu  alleen nog maar
voor hoogbouw , en peperduur.
 
Nu is mijn paradijs een wind-verstoven
zandhelling, in de woestijnen van Judea,
En de wadi’s in de Arava hebben
de plaats ingenomen van de Rivierenbuurt.
 
Michal Elata-Koker

 

 

<< terug