OLLIE VAN T. IN PLAN ZUID
Karel
N.L. Grazell - december 2009
Enkele maanden later, hoe is
’t mogelijk in die tijd van enorme woonschaarste en duizenden
regeltjes, kwam m’n vrouw een bezorger van de Libelle tegen en
die vertelt dat er een makelaar is die huurders zoekt voor een
huis: twee kinderen of meer. En zo trokken we in het beste huis
waar we ooit als gezin hebben gewoond: in de toen sjeikste hoek
van het Van Tuyll van Serooskerkenplein, aan de kant van de
Stadionkadese Patroclosstraat. Vier kamers, badkamer, een hal
waarop 7 deuren uitkwamen en waar dan nog genoeg ruimte was voor
twee ouderwetse schoolbanken, een boekenkast, een koelkast.
Vijftig meter verderop was de fietsenstalling van Oom Jan (eerst
op het Stadionplein), de ex-stiefvader van m’n vrouw. Beneden
naast ons woonde de commissaris van het reclamebureau waar ik
werkte: hij deed gratis m’n belastingen. Dat vond een directeur
van het reclamebureau, waar ik werkte, helemaal niet fijn: rare
man. Twee etages boven ons, driehoog, woonde een leraar met z’n
gezin. Onder ons onder meer een roeier die op de OS in Tokio had
gevaren. En boven ons… tja, een intellectueel die bij het minste
en geringste z’n interieur kort en klein sloeg (hij had dan ook
altijd weer een heel goedkope inrichting). Z’n vriendin vluchtte
dan naar ons. Ze vertelde dat hij – al schoof er maar een boek
van z’n bureau – in een enorme driftbui raakte. Na afloop kwam
hij aanbellen en z’n excuses maken.
Hij was, vertelde hij, in therapie. Maar het hielp niet zo vlug.
Op een late middag, ik was net thuis, was het weer zover. Ik had
een geweldige versterker, ik draaide ‘m helemaal open, zette
Tutti Frutti van Little Richard op, een 78-toerenplaat nog met
een enorme output, hield die tegen het plafond. Het geraas
verstomde. En er is na die hoos van lawaai nooit meer enige
gerucht boven ons hoofd geweest. Shocktherapie…
Tegenover ons huis stonden populieren: die voor Plan Zuid
kenmerkende hoge. verfijnd en luxueus aandoende bomen. Daarin
creëerde ik voor m’n verhalen aan m’n dochters een olifantje,
dat in de populierse takken woonde Ik noemde het dier Ollie van
T. oftewel Ollie van Tuyll.
Als ik nu, bijna eeuwen later, wel eens langskom, wuif ik nog
altijd naar die populieren en voorwaar: Ollie ziet het en
trompettert zachtjes terug.
Karel N.L. Grazell
Amsterdams stadsdichter uit ZuiderAmstel
|