WONDERKACHELTJES EN
OLIELAMPJES
(N.a.v. de suikerbieten van Max)Net terug van een gezellige kerstbrunch met de kinderen en kleinkinderen lees
ik de inzending van Max over hoe de suikerbiet ons misschien wel gered heeft tijdens de
Hongerwinter. Ik vloog gelijk 63 jaar terug in de tijd maar kon me toch niet meer voor de
geest halen hoe we de kerst van 1944 vierden. Hadden we bijvoorbeeld een kerstboom en wat
aten we als kerstmaaltijd? Veel kan het niet geweest zijn, er kwam gewoon bijna niets meer
binnen in het bezette westelijke deel van Nederland.
En hadden we nog gas en licht? Op een gegeven ogenblik was dat er namelijk niet meer maar
of dat al met de kerst het geval was? Ik weet het niet meer, het is weggevaagd uit mn
geheugen.
Wat dat licht betreft heb ik me een paar weken geleden verbaasd over alle fuss toen de
Bommelerwaard een paar dagen zonder stroom zat. Een helikopter van de landmacht had de
hoogspanningsleiding doormidden gesneden en daardoor zaten de mensen in het donker. En in
de kou omdat gasketels nou eenmaal niet werken zonder elektrische stroom om de pomp aan te
drijven.
Hinderlijk, natuurlijk, maar je weet dat het na een paar dagen weer gerepareerd is.
Bovendien had men normaal te eten. En dat was nou precies wat ontbrak tijdens die
Hongerwinter. Er was bijna niets te eten en die oorlog leek eindeloos voort te duren.
Terug naar kerstmis 1944. De herinneringen aan die tijd zijn dus gewist in mn
geheugen maar van de suikerbieten weet ik nog genoeg. Die stonden bij ons thuis namelijk
vaak in een grote pan te pruttelen op het wonderkacheltje in de huiskamer. Ik denk dat dat
kacheltje een bijna net zo grote rol speelde in onze overleving tijdens de Hongerwinter.
Eerder was bij ons thuis de haard al uit de huiskamer verdwenen en vervangen door een
soort potkachel van het merk Salamander. Dat ding had als voordeel dat je er alles in kon
stoken met als bijkomend voordeel dat je er een pan op kon zetten om te koken. Tot de was
toe.
Maar toen ook de brandstof kolen opraakte moesten we wat anders en dat was
het wonderkacheltje dat boven op die Salamander werd geplaatst. Waarom boven op de gewone
kachel? Simpel, omdat je een afvoer voor de rook nodig had.
Op dat wonderkacheltje werd op een gegeven ogenblik bij gebrek aan een andere mogelijkheid
gekookt en gebakken. En het was de enige verwarming in huis. Als je de winter van 44-45
opzoekt in het rijtje van koude winters zal je tot de ontdekking komen dat die, om het in
sporttermen uit te drukken, een hoge positie inneemt in het linkerrijtje. Koud dus met
regelmatig min 10 en meer.
Als ik mn ogen sluit zie ik nog onze huiskamer voor me. Met de kachel en daarop dat
wonderkacheltje. Er stond een pan te pruttelen met suikerbiet, hoe kan het anders. Niet in
stukken gesneden maar geraspt. Het gaf een lucht af die ik bij ruiken onmiddellijk zou
herkennen maar nauwelijks kan beschrijven. Een beetje weeïg zeg maar vies. De lucht die
je vroeger elk jaar kon ruiken als je in september oktober langs Halfweg reed. Langs de
suikerfabriek aan de Haarlemmerweg.
Bij de kachel, zeg maar half er omheen stond een wasrekje met de was. Niks te centrifuge,
niks te wasdroger, geen elektriciteit trouwens en buiten bevroor het aan de lijn.
Maar inderdaad, ze hebben daar in de Bommelerwaard ook behoorlijk moeten afzien.
Wat er met die suikerbieten gebeurde? Kijk, als je die maar lang genoeg kookte hield je
onder in de pan een bruine zoete massa over. En verder een grote massa pulp, die niet
weggegooid werd. Samen met wat aardappels en bieten fijngestampt had je stamppot. Nog
later werden daar ook nog bloembollen aan toegevoegd. Ik laat het aan Max over om de smaak
van bloembollen te beschrijven. Ongelooflijk smerig, dat weet ik wel.
De kerst van 1944 is dus nauwelijks bij me blijven hangen maar de jaarwisseling,
oudejaarsavond 1944, des te meer. Omdat we toen spelletjes deden, monopoly of mens erger
je niet, bij het licht van brandende drijvertjes in lijnolie. Omdat we wat extras
hadden in de vorm van pulpkoekjes. Ik kan me nog goed herinneren waar die van gemaakt
waren. Van een mengsel van meel (maalden we zelf van tarwekorrels op een
handkoffiemolentje), wat suikerstroop en suikerbietenpulp, gebakken in wat olie. Misschien
wel in lijnolie maar dat weet ik niet meer. Wel dat mn moeder ze aan het maken was,
op het wonderkacheltje, en ze roken lekkerder dan de lekkerste oliebollen of appelflappen
die ik ooit daarna gegeten heb.
Eind 1944, elf jaar was ik toen. En beleefde een oudejaarsviering die een onuitwisbare
indruk op me maakte. Door het wonderkacheltje, door de olielampjes met lijnolie en niet te
vergeten, de suikerbieten van Max.
Ik wens alle lezers een mooie jaarwisseling toe en een voorspoedig 2008.
Eerste kerstdag 2007
Ruud Jansen
Email: ruudenlia@wanadoo.nl
<< index Ruud
Jansen
Terug naar de vorige pagina << |