Ingezonden door Carl Pfeiffer

Terug naar de vorige pagina <<

 

index ingezonden

Pagina van Carl Pfeiffer

 

UIT HET AMSTELKANAAL GERED

Enige tijd geleden was ik op zoek naar informatie over ANNE FRANK en ik kwam op de website van “Geheugen van Plan Zuid terecht. Ik was direct nieuwsgierig naar hetgeen de buurtbewoners over hun buurtje te vertellen hebben. Ik ben zelf geboren in de Vechstraat en zoals in die tijd gebruikelijk was: verhuisd naar Berkelstraat, IJselstraat en Kromme Mijdrechtstraat. Over die periode weet ik mij nauwelijks iets te herinneren.

Op mijn 5e jaar verhuisden wij naar de Borssenburgstraat nummer 15 of 17 en vanaf die periode weet ik mij heel veel te herinneren. En in deze straat werd veel nering bedreven. Mijn vader was maatkleermaker en beoefende zijn beroep op dit adres.
Op nummer 1 was een kruidenier van de familie Geerts en onze boven buren was de familie Dik en deze hadden een zoon, die piloot was bij KLM. Het winkelhuis op nr.9 was de fietsenwinkel van Joop Koghee, daarnaast een drogist en daarnaast een groetenhandel van beiden zijn mij de namen ontschoten. Daarnaast was het bakkertje van de familie Bosman en buiten het brood en koek wat zij verkochten, was er ook een grote snoeptafel, waaruit de jeugd diverse snoepjes kon uitzoeken. Het meeste snoep kostte 1 cent, maar er was ook een lekkernijtje voor een halve cent, maar wat dat was ben ik helaas vergeten.

 


Zo ziet Borssenburgstraat er nu uit.
foto: Google Streetview

 

Op Hartjesdag (een dag in augustus als het hertenseizoen werd geopend) verkocht het “bakkertje” ook vuurwerk. Voor het grotere werk moest men naar Filia (hoek Vechtstraat- Amstelkade). De eigenaar was een lange man met een rood gezicht en als jeugd vonden wij deze man een beetje geheimzinnig. Het grotere werk was o.a. een gillende keukenmeid en een elektrische bom; prijs 3 cent.
Ik ben bijna nog iets vergeten op de hoek van de Borssenburgstraat en Holendrechtstraat was een kapper gevestigd de Heer Wille. Deze man heeft voor de jeugd nog een voetbalclub opgericht. De naam was S.C.W.
Het was een kinderrijke buurt en er werd de meeste tijd op straat gespeeld. Ons gezin bestond uit: Vader en moeder en 6 kinderen van 5 tot 20 jaar.

In diverse verhalen van het Geheugen van Plan Zuid zijn heel wat kinderspelen genoemd. Maar voor het spel wat niet werd genoemd is wil ik nog even de aandacht. De jeugd van plus minus 10 jaar kon fantastisch koppen. Men deed vaak een wedstrijd, wie het langst en bal kon koppen voor deze de grond raakte en er waren erbij die koppend het hele Borssenburgplein om liepen. Vervolgens werden er op het Borssenburgpleintje met de bomen wedstrijden gekopt deelnemers drie tegen drie en de bomen deden dienst als doelpalen. Ook andere buurten werden uitgenodigd om ook een een westrijd tegen ons te koppen. Dikwijls waren wij de overwinnaars.

Op de hoek Borssenburgerstraat / Holendrechtsstraat was een fietsenstalling van opa Koghee, de vader van Joop Koghee. Het was een norse man en als je een autoped of fietsje huurde, werd duidelijk aan je verstand gebracht, dat de fiets op tijd teruggebracht moest worden. Wij waren inmiddels verhuisd naar het Borssenburgplein nr.1 op de hoek van de Amstelkade. Ik was ongeveer een jaar of zeven toen ik een fietsje bij Opa Koghee huurde. Al fietsend reed ik naar huis op de Amstelkade en bij de steiger van de Amstelkade lag altijd een tuindersschuitje. Als kind zijnde speelden wij daar vaak. Het schuitje had een open laadruimte in het midden en de voorkant was een verhoogd dek die in een punt uitliep.
Ik kwam op het lumineuze idee op de plek van het bootje rondjes te rijden, aanvankelijk ging dat wel goed, maar op gegeven ogenblik wist ik niet op het juiste ogenblik te stoppen en reed ik met fiets en al de Amstelkade in. In mijn gedachten duurde het heel lang, dat ik in het water lag. Maar gelukkig zag iemand op 2 hoog het gebeuren, deze man rende naar beneden en haalde mij het water. Of het fietsje weer boven water is gekomen weet ik niet meer. In ieder geval zal Opa Koghee, met deze situatie niet blij zijn geweest.

Zoals ik reeds vertelde speelden wij veel op straat. De navolgende namen weet ik mij te herinneren: Aart Meent, Wimpie van Noort, Jozel Geerts en zusje. Chris Montero en broer Joop, tweeling de Vreugd en broer Piet, Pietje van der Voort en broer Vonnie, Maupie v.d.Berg, Karel en Gerrit Vogel. Karel werd later bekend als bassist bij combo Pia Beck.

In de verhalen van Plan Zuid worden veel opvallende straatfiguren genoemd. Als aanvulling volgen hierna nog een paar:
Het mannetje op het stoeltje verkocht potloden en presteerde het om met het stoeltje een hoge steen trap te bestijgen.
De naaktloper 's-winters en 's-zomers op straat uitsluitend gekleed in broek en en aan zijn voeten een paar sandalen.
IJscoman Zwaantje, kwam met paard en wagen door de buurt en in die tijd het lekkerste ijs.

Tenslotte nog een bijzonderheid ontstaan door de crisis. Er waren een aantal mensen, die probeerden wat bij te verdienen, door de bel, brievenbus en deurknop met koperpoets te behandelen. Het moet gezegd: Er werd goed werk afgeleverd. en na behandeling, blonken zij weer als nieuw !

Dit is uitsluitend de periode voor de oorlog en ik hoop binnenkort nog te berichten over de periode na 1940.


Carl Pfeiffer - 12 mei 2011
cfpfeiffer (at) tele2.nl


Omhoog  PERIODE VAN 1940 EN LATER

In mijn ingezonden stuk van 12 mei had ik reeds toegezegd, dat ik over de periode van 1940 en later de lezers nog zou informeren. Alvorens hieraan te beginnen, deel ik jullie mede, dat ik nog belangrijke informatie heb vergeten.

Mijn ouders moesten zoals iedereen, mij op mijn zesde jaar aanmelden bij de lagere school. Ik was in juli 6 jaar geworden en kon in principe per 1 augustus naar de lagere school. Waarom mijn ouders dat hadden vergeten is mij onbekend. In ieder geval waren er in die periode twee soorten lagere scholen en kon men zich aanmelden bij een school die in augustus, of een school die in februari startte.

Ik begon mijn schoolperiode dus in februari op de Uithoornschool gevestigd aan het Meerhuizenplein, naast de Meerhuizenschool. Toen ik echter in de 3e klas zat kregen mijn te horen dat de “Februarischolen” werden opgeheven. Alle leerlingen van de Uithoornschool werden overgeheveld naar een “Augustusschool”. Voor mij was dit een tegenvaller, want op andere school, in dit geval de Amsteldijkschool moest ik opnieuw in de derde klas beginnen. Bovendien was het niveau veel minder dan het niveau van de Uihoornschool. Mijn ouders hebben zich toen in verbinding gesteld met de Inspectie van het Onderwijs, met het verzoek om mij op een andere school te plaatsen Helaas was dat pas mogelijk bij de overgang naar de vierde klas. Dat jaar ben ik eigenlijk met tegenzin naar school gegaan. Het was voor mij een verademing toen ik in de vierde klas geplaatst werd op de Michel de Clerqschool in de Jekerstraat. Ik voelde mij daar helemaal thuis. Met goede leraren en leuke kinderen. Na de lagere school heb ik mijn vervolgopleiding genoten op de Spinoza-Mulo. Eerst gevestigd aan de Ruysdaelstraat en na 1 jaar verhuisden wij naar de Dintelstraat.

Over het verwijderen van Joodse kinderen is er reeds in andere verhalen het een en ander verteld. Het was opmerkelijk dat twee jongens in de vierde klas van de Spinoza mulo zich hadden aangemeld bij de Waffen-SS.

Ik heb mijn eindexamen afgelegd in het AMVJ-gebouw aan de Stadhouderskade, hoek Tesselschadestraat. In verband met het feit dat tijdens het examen Engelse vliegtuigen Nederland naderden, ging het luchtalarm af. Met als gevolg dat wij de opgave voor wiskunde niet konden afmaken. De papieren moesten wij inleveren om ’s-avonds terug te komen en nieuwe opgaven uit te werken. Gelukkig had deze onderbreking geen invloed op de eind-uitslag .

Na veel speuren vond ik nog een foto van de 2e klas van de Spinozamulo.

Ik zit achter twee dames, in het midden samen met Alfred Leib. De ouders van Alfred zijn omgekomen in Auschwitz omgekomen. Helaas herinner ik mij van deze klas nog maar enkele namen, zoals Ben Arp, Cor Hop, Henk Reichart Nijna Mulder, Lenie Schindeler en op de achterste rij Meester van Veen.

Voor schoolverlaters met een diploma op zak braken er moeilijke tijden aan. In de toekomst kijken was ook geen optie. Hoe zou de oorlog aflopen en hoelang zou dat nog duren? Een beslissing nemen werd steeds vooruitgeschoven. Maar voor mij werd een beslissing door de autoriteiten genomen. Ik ontving een oproep om mij te melden voor de keuring van de Arbeidsdienst. Ik had nog 4 broers die eventueel opgeroepen zouden kunnen worden voor de Arbeits-Einsatz in Duitsland. Ik bleef voorlopig in Nederland. Vanaf november 1943 tot juni moest ik mijn verplichtingen nakomen in de Arbeidsdienst. Ook over dat onderdeel kan ik nog veel vertellen, maar misschien komt dat later nog.

Ik wil met jullie nog even teruggaan naar het jaar 1942. Zoals bekend vond er in dat jaar diverse razzia's plaats uitgevoerd door de “Grüne Polizei”. Op een hele mooie zonnige dag werd de hele rivierenbuurt afgesloten door de Grüne Polizei”. Ook de Uithoornstraat viel daaronder. In overleg met de buren hadden we afgesproken dat wij, gezien het mooie weer, ons op hun dakterras (zij woonden 3 hoog) zouden installeren. Bovendien hadden wij de vanaf die plek goed overzicht wat er beneden op straat afspeelde. Maar dat bleek anders uit te pakken. Mijn broer probeerde over de dakgoot op straat te kijken, maar nog geen fractie later vloog een kogel vlak naast hem in de muur. Dit was een aanleiding voor de Grüne Polizei om even naar boven te gaan om polshoogte nemen wie daar op het dak zat. Met twee man kwamen zij naar boven. Zij namen de situatie in ogenschouw en zeiden tegen elkaar. “Je kan toch zien, dat hier geen Joden bij zijn” en vertrokken weer. Wijzelf wisten ook niet beter, maar later bleek dat een Joodse vriendin van de buren bij ons zat. Zij was hoog blond en achteraf vertelde men dat zij zich nimmer bij de instanties had aangemeld voor een Jodenster. Toen de razzia voorbij was, zijn wij weer naar huis gegaan. Eenmaal thuisgekomen bleek dat de Polizei mijn vader had meegenomen, omdat zij dachten dat hij een Jodenman was. Later op de avond is hij weer vrijgelaten.

Voorlopig genoeg geschreven en ik hoop later mijn verhaal uit de oorlog af te maken.

Carl Pfeiffer - 29 mei 2011
cfpfeiffer (at) tele2.nl


 

Omhoog  OVERLEVEN

 

Zoals ik reeds in mijn vorige bijdrage heb vermeld, werd ik voor de arbeidsdienst opgeroepen en over de periode van november 1943 tot begin juni 1944 heb ik in Friesland mijn dienstplicht vervuld.

In verband met geallieerde inval op 6 juni 1944 was het aanvankelijk niet duidelijk of wij wel mochten afzwaaien. In eerste instantie had men nl. het voorstel geopperd dat wij niet naar huis mochten, maar ingedeeld zouden worden in de NSKK (Nationalsocialistisch Kraftwagencorps). Gelukkig is dat niet doorgegaan en mochten wij naar huis. Ik was gestationeerd in Workum en het vervoer was geregeld met de trein naar Stavoren en met boot naar Enkhuizen en vervolgens de trein naar Amsterdam. Geen opzienbarende gebeurtenis, ware het niet dat de trein na Stavoren werd beschoten door Engelse straaljagers. Wij moesten als een haas de trein verlaten en na een half uur konden wij gelukkig onze reis vervolgen.

Bij aankomst in het Centraal Station werd ik aangehouden door W.A. (Weerbaarheidafdeling NSB) om mij te identificeren. Natuurlijk blij, dat ik na een halfjaar weer thuis was en nu maar onderzoeken naar mogelijkheden om in Nederland te blijven. Vooral in dat jaar werden veel Nederlanders soms vrijwillig, maar ook gedwongen in Duitsland tewerkgesteld (Arbeitseinsatz).

Ik moet even nog een correctie toepassen: Tijdens de bezetting heb ik in de Uithoornstraat gewoond. Wij kwamen daar te wonen in 1938 en verhuisden in 1961 naar de Jekerstraat.

Gelukkig was er een mogelijkheid om verder te studeren en ik heb toen gekozen voor de Kweekschool voor Machinisten gevestigd op de Overtoom in Amsterdam. Helaas duurde de studie slechts 2 maanden, toen er sprake was dat er een razzia op komst was en de bezetter het gebouw bezette om dit voor eigen doeleinden te gebruiken. Dus werd ik gedwongen uit te zien naar een andere mogelijke kans om de tewerkstelling in Duitsland te ontlopen. Gelukkig deed die zich voor toen een kennis van mijn vader de tip gaf om mij als werkzoekende aan te melden bij de NDSM in Amsterdam en vervolgens ontving een bevestiging dat ik ingeschreven stond. Bij eventuele razzia van de Duitsers kon ik dat altijd tonen.

Inmiddels was de “Dolle Dinsdag” in september 1944 gepasseerd. Het gonsde van de geruchten: De geallieerden waren doorgedrongen tot Zuid-Nederland en het zou een kwestie van tijd zijn en dan ook heel Nederland bevrijd zou.worden.

Het optimisme in Amsterdam voerde de boventoon, maar na enkele weken nadat de melding binnen was gekomen dat het oprukken van de geallieerden door het het Duitse leger tot staan was gebracht veranderde de stemming in Amsterdam al snel in vertwijfeling en teleurstelling. Vanaf september tot de bevrijding hebben de bewoners van Amsterdam het zeer moeilijk gehad. In het bijzonder door de aantasting van de eerste levensbehoefte. Hierbij moet vooral worden gedacht aan de hongertochten van Amsterdammers die vooral in Noord Holland naar de boeren gingen om extra voedsel te bemachtigen. Aanvankelijk kon men in de omgeving van Amsterdam terecht, maar algauw moest men de provincie intrekken om bijvoorbeeld aardappelen, groente en fruit te bemachtigen. Eerst kon men met geld betalen, maar al gauw veranderde dat en kon men uitsluitend voedsel krijgen tegen inlevering van kleding, lakens en slopen, maar dat was snel afgelopen en toen vroegen de boeren zilveren en gouden sieraden. Voor deze hongertochten werden diverse vervoermiddelen gebruikt, zoals handkarren. Lopend werden tientallen kilometers afgelegd, paard en wagen, fietsen voorzien van dubbele banden en een enkele auto die op houtgasgenerator reed.

De conditie van de Amsterdammers was zo slecht, dat menigeen de hongertochten moest bekopen met de dood. Dat waren barre tijden en in het bijzonder toen ook nog de zeer strenge winter zich aandiende met veel sneeuw en ijs. Temperaturen van -18 tot -20 graden waren geen uitzondering. Maar elk nadeel heeft ook zijn voordeel. Al maanden werd er geen vuilnis opgehaald en op heel wat plaatsen in Amsterdam lagen bergen huisvuil en mede door de strenge winter kon het ongedierte zich niet verder ontplooien. Inmiddels werd de Duitse bezetting erg zwaar. Elke Amsterdammer had hiermee te maken. Praktisch geen eten, geen elektriciteit, geen warm water, geen zeep om je te wassen en het gevolg was dat de mensen vervuilden. Scabiës (schurft) stak de kop op en de mensen die het troffen vergingen van de jeuk. Begin 1945 kropen de maanden voorbij. De mensen probeerden met alle middelen die hen ten dienste stonden om vooral eten en drinken te bemachtigen.

Mijn vader die van zijn beroep kleermaker was deed uitsluitend reparaties die met etenswaren moesten worden betaald. Daarnaast werd er nog regelmatig de provincie ingetrokken om bij de boeren tarwe groenten en aardappelen te bemachtigen. De situatie in Amsterdam was zo nijpend, dat door de honger veel inwoners stierven en bij gebrek aan hout werden de stoffelijke overschotten zelfs in lakens gewikkeld en tijdelijk opgeslagen in kerken, alvorens men ze kon begraven.

Hoe heeft de familie Pfeiffer de laatste oorlogsmaanden kunnen overleven? Ons gezin bestond uit 7 personen en ik was de jongste (19 jaar), maar de familie van mijn moeders kant hadden hun vader in huis en wegens tekort aan voedsel werd dringend verzocht opa van Leeuwen in huis te nemen. Gezien de situatie kon dat eigenlijk niet, maar opa moest toch ergens wonen en een man van 86 kan je natuurlijk niet weigeren. Maar de familie had er natuurlijk een extra probleem bij. Er moest toch weer meer eten op de plank komen voor een extra persoon. Er werd toen besloten om weer de provincie in te trekken en Opa stond spontaan een gouden ring af om deze in te ruilen voor voedsel. En dat gelukte wonderwel en de familie kon weer enkele dagen worden gevoed. Ik weet mij nog wel te herinneren dat mijn zuster helemaal in de provincie Drenthe is geweest om daar etenswaren te bemachtigen. De maand februari was inmiddels bereikt en dat was voor de familie een trieste maand. Niet alleen omdat er heel weinig te eten was, maar onze familie werd geconfronteerd met 2 sterfgevallen.

Vlak na elkaar stierven oom Carl op 67 jarige leeftijd (broer van mijn vader) en mijn broer Frits op 31 jarige leeftijd. Beiden stierven aan hongeroedeem. Daarbij was er nog een probleem. Door de vele sterfgevallen was er geen hout, dus werden er ook geen lijkkisten meer gemaakt. Mijn vader had echter een relatie en deze man wist aan vurenhout te komen. Mijn broer Gerard was erg handig en heeft 2 lijkkisten gefabriceerd. Er kwam echter één probleem om de hoek kijken. Van beide personen had hij de juiste maat genomen, maar bij het opnemen van het stoffelijk overschot bleek het lichaam te lang om normaal in de kist geplaatst te worden en noodgedwongen moest het hoofd iets gedraaid worden. Na informatie bleek nl. dat na overlijden het stoffelijk overschot iets langer wordt.

Ik heb dit keer een lange bijdrage ingezonden, dat hopelijk een goede aanvulling is voor Het Geheugen Van Plan Zuid.

Binnenkort hoop ik ook nog iets te vertellen over de laatste maanden van de oorlog.

Carl Pfeiffer
17 augustus 2011
Email cfpfeiffer (AT) tele2.nl


 

Omhoog  DE LAATSTE MAANDEN VAN DE DUITSE BEZETTING

 

Inmiddels werd het voor de familie Pfeiffer zo langzamerhand erg nijpend om nog enig voedsel te bemachtigen. Maar als de nood het hoogste is, is vaak de redding nabij. En in dit geval was het opmerkelijk,dat de oplossing wederom uit de relatiekring van mijn vader kwam. Dagelijks werd in deze tijd gesproken over het gebrek van de eerste levensbehoefte en het ontbreken van voedsel maakte daar een belangrijk onderdeel van uit.

 

Zo een gesprek van mijn vader met een klant resulteerde in een opmerkelijk advies: Uw zoon moet eens gaan proberen te gaan zoeken naar cokes bij de Zuider Gasfabriek.
Volgens informatie is daar destijds een spoorlijntje aangelegd om de kolen te vervoeren. Tijdens de crisistijd wilde men de dijk ophogen en om kosten te besparen heeft men daar cokes voor gebruikt. En om zijn advies te benadrukken zei hij nog dat moeten jullie beslist eens gaan doen.
 
Ter nadere informatie: Er werd reeds door veel mensen naar kolen gezocht op het afgedankte spoorlijntje,dat liep van het van het voormalige Weesperpoortstation naar het Amstelstation. (thans Wibautstraat) Maar de resultaten vielen echter tegen. Een ochtend zoeken leverde slechts een klein zakje kolen op.

 
Na het advies van deze klant ben ik reeds de volgende ochtend op pad gegaan, vergezeld van spade, zeef en een jutte zak om de kolen te vervoeren. Lopende naar de Zuider Gasfabriek dacht ik nog: 'Wat zou ik daar aantreffen? Een verrassing of toch een teleurstelling?
Maar zo gauw als ik de spade in de grond had gestoken en een half metertje grond had weg gegraven staarde het" zwarte goud" mij reeds aan. Een paar meter verderop wederom gegraven en ja hoor met hetzelfde resultaat. Nadat ik de zak met cokes had gevuld en de gemaakte gaten weer had dichtgemaakt, ging ik met een gelukzalig gevoel huiswaarts.
Thuis gekomen en ik mijn relaas vertelde was iedereen enthousiast en mijn vader zou de tipgever nog bedanken Inmiddels werden er plannen gemaakt op welke manier wij het meest profijt konden trekken uit de vondst van dit "kolenmijntje".
Allereerst moest er een karretje worden gevonden om de zakken kolen te vervoeren.
Op dit moment weet ik niet meer hoe wij aan een karretje zijn gekomen,maar het werd een karretje,  die bij een boerderij werd gebruikt om melkbussen te vervoeren, deze werden door de boer gebruikt om de bussen aan de kant van de weg te zetten en vervolgens werden de bussen door melkfabriek opgehaald. Tevens werd er besloten, dat mijn broer Wim mee zou gaan om in een korte periode veel kolen op te graven. Om geen ruchtbaarheid aan onze acties te geven werd tevens besloten om iedere ochtend zo vroeg mogelijk te vertrekken.
Door de Duitse bezetting was er een spertijd ingevoerd en dat hield in dat je voor zes uur 's-morgens de woning niet mocht verlaten. Om zo min mogelijk ruchtbaarheid aan deze acties te geven, werd besloten om om kwart voor zes te vertrekken.
Dit tijdstip was wel aan te bevelen want het karretje was voorzien van ijzeren wielen Over ruchtbaarheid gesproken !!!
Om het meeste profijt uit het "kolenmiintie" te realiseren en het geheim zo lang mogelijk in stand te houden moesten wij ook vroeg huiswaarts keren. Meestal waren mijn broer en ik weer omstreeks half negen terug.
Gedurende bijna een week dolven wij 2 juten zakken met cokes per dag en inmiddels hadden wij een aardig voorraadje verzameld. Maar helaas kon het feest niet lang duren,want op een dag waren wij weer op het veldje aangekomen en tot onze verbazing waren tientallen mensen bezig met graven en zeven om eveneens wat kolen te bemachtigen en op dat moment was voor ons de aardigheid eraf. Het bezit van brandstof( cokes) opende voor de familie diverse mogelijkheden: de kachel kon weer branden,de kolen konden gebruik gemaakt om tegen levensmiddelen te ruilen.
Inmiddels hadden wij contact gezocht met een bakker (de Tijdgeest) gevestigd op de hoek van de Amstellaan en Vechtstraat. Deze wilde de cokes graag ruilen tegen brood en aanverwante artikelen. Door ons aanbod kon zijn oven langer blijven branden. Gevolg de bakker blij en de familie Pfeiffer blij want door de extra voeding konden wij weer voorlopig voort.
Door deze gouden tip heeft onze familie een heel moeilijke periode kunnen overleven. En niet onbelangrijk: Een goed gevulde maag geeft ook weer een tevreden gevoel. Ook werden wij weer optimistisch, want ook de berichten van radio ORANJE waren optimistisch.
De geallieerden waren doende om ook het Westen van Nederland te bevrijden en volgens betrouwbare informatie zou dat binnen enkele weken een feit zijn.
Een voorbode, dat de bezetting op zijn einde liep was het droppen van Zweedse wittebrood en volgens mijn herinnering was dat eind april.
Er waren in Amsterdam op 3 en 4 mei enkele onrustige dagen, want hier en daar waren nog enkele schermutselingen tussen Duitse soldaten en de SS  met de Binnenlandse Strijdkrachten.
Uiteindelijk op 5 mei 1945 was de bevrijding een feit.

 

 

Carl Pfeiffer 31 oktober 2011
email:cfpfeiffer@tele2.nl  

Omhoog

Terug naar de vorige pagina <<