Ingezonden bijdrage van Max van der Glas

Terug naar de vorige pagina <<

 

index ingezonden

Max.C.van.der.Glas (1938-2016)
(Natanya Israël)

index Max

"Nit in der Galus und nit in der Heem"

Soms liepen mijn vader, broertje en ik ergens naar toe en begon mijn vader te vertellen over vroeger, hoe het was in zijn jeugd en later als tiener (dat woord werd toen nog niet gebruikt). Zijn diensttijd tijdens de mobilisatie van 1914-18 in Kudelstaart en daarna als jonge man die op verschillende manieren aan de kost probeerde te komen. De uistapjes met vrienden, met het vliegtuig een weekend met mijn moeder naar Parijs of zijn lievelingsverhaal, naar Bern in Zwitserland, toen hij met het Nederlands elftal in 1934 meereisde in de befaamde tijd van "we gaan naar Rome". (waar ze trouwens nooit zijn gekomen, door verlies 2-3 tegen Zwitserland.)

Maar zijn vele herinneringen gingen ook vaak over de oude jodenbuurt, waar hij opgegroeid was met zijn broers en zussen. De diamantbeurs aan het Weesperplein,waar zijn vader werkte, zijn verblijf op de joodseschool in de Zandstraat, het leven daar in de buurt van toen en vooral de omstandigheden daar en hoe blij hij was nu in de Rivierenbuurt te wonen.
Vandaar mijn verhaal deze keer, opgetekend uit de mond van mijn vader, hoe het was in de joodse gemeenschap in die tijd, tijdens het begin van de Rivierenbuurt / Plan-Zuid.
Toen de grote influx van bewoners van "Plan Zuid" op gang kwam, v.a. ongeveer 1930, bestond deze voor een aanzienlijk gedeelte ook uit joden die uit de verpauperde delen van de oude binnenstad kwamen en dan met name, Marken, Vlooyenburg, Uilenburg en Kattenburg.
Ook zij zochten een betere toekomst in het nieuwe door Architect Berlage ontworpen gedeelte van Amsterdam.
Voor de meesten was het een verademing om eindelijk een huis met keuken, toilet en in vele gevallen een douchecel te hebben, zonder deze met anderen te delen.
Waar zij vandaan kwamen waren deze, voor onze normale begrippen, voorzieningen niet en b.v. een toilet werd gedeeld met soms 5 tot 10 andere gezinnen en vaak sliepen ouders met hun kinderen op één kamer.
Hier in de nieuwe buurt waren geplaveide straten en pleinen, om van groene perken en tuinen maar te zwijgen. Ook de speeltuinen voor kinderen waren een ongekende weelde.
Waar men vandaan kwam waren alleen mensonterende leefomstandigheden het toneel, vieze, kleine smerige huizen met vaak overbevolking in de veels te kleine behuizingen in de nauwe straatjes.
Slechts weinigen konden zich toen onttrekken aan deze ellende, zeker vóór 1930. Zij die het zich wel konden permitteren, waren al verhuisd, vooral naar "de Plantage" en omgeving.
Hoewel de meeste joden uiteraard vrijwillig naar "Plan-Zuid verhuisd zijn, voelde men er zich niet geheel thuis. Het was, zoals dat werd genoemd," Nit in der Galus und nit in der Heem ", niet in ballingschap maar ook niet thuis'. Families hadden door de eeuwen heen in de voorgenoemde buurten gewoond, de oorspronkelijke "Jodenhoek", kenden het "wel en wee" van bijna iedereen uit de buurt en waren niet alleen vrienden, maar veelal ook familie van elkaar. Soms meer dan 100 tot 150 familieleden moest men dan achterlaten als men naar de nieuwe wijk wilde verhuizen en om daar afstand van te nemen viel hun vaak niet makkelijk.
Het was n.l. in de oude jodenbuurt een grote gemeente, waar lief en leed met elkaar gedeeld werd.


ZUIDER AMSTELLAAN (ROOSEVELTLAAN) - WOLKENKRABBER ROND 1935

Hoewel het geen specifieke joodse wijk of buurt was, werd "Plan-Zuid" door velen wel eens gekscherend "Getto Zuid" genoemd. Doordat het aantal joden in de buurt groeide naar zo'n 17.000 in ongeveer tien jaar, kwamen daar al snel joodse verenigingen en instellingen.
In de beginjaren van Plan-Zuid, werden vóór de opening van de "Shul" in de Lekstraat, de belangen en interesses van de meeste joodse bewoners behartigd door "Bnei Te'eman", die buiten de religieuze en kerkelijke zaken, ook instellingen beheerden, zoals liefdadigheids instellingen, (Tzedaka), die armlastige joden aan voedsel en eerste huiselijke benodigdheden hielpen, joodse-lessen werden er gegeven, inclusief voorbereidingen op Bar-Mitzwah (kerkelijke meerderjarigheid) en andere diensten, voor o.a. zieken en hulpbehoevenden.
In die tijd werden er v.a. 1926 "Shuldiensten" gehouden in een pand op de hoek van de Amstelkade en Waalstraat.
Toen eindelijk de "Shul" in de Lekstraat een feit was, (die overigens al in de planning stond v.a. 1931 en pas na goedkeuring van de tekeningen, c.q. bouwplannen door Architect Abraham Elzas, er eindelijk kwam op 30 november 1937) werden de diensten in het gehuurde pand gestopt en werden deze voortaan in de nieuw ingewijde shul gehouden.
Hier werd Benzion Moscovitz tot Chazan (voorzanger) benoemd, die in die tijd een enorme bekendheid genoot in heel Nederland.


LEKSTRAAT - SYNAGOGE ROND 1940

Het overgrote deel van deze nieuwe (joodse) bewoners waren van oorsprong van zeer arme huize. Velen, vooral in de diamand industrie, hadden het beter gekregen door de toen florerende diamant industrie. Ook de A.N.D.B, (Algemene Nederlandse Diamandbewerkers Bond) die in 1894 opgericht was door, en onderleiding stond van, Henri Polak en "Ome"Jan van Zutphen, zorgden voor een standvastig inkomen van de werknemers, door o.a. het invoeren van een minimumloon en het instellen van diverse verzekeringen, zoals: ziekte, invaliditeit, werkeloosheid, vakantiegeld, terwijl er ook de mogelijkheid bestond om een overlijdenspolis af te sluiten. ( zie: Note 1 schrijver.) Ook in die tijd zaten velen in de Tabakshandel, die hoofdzakelijk aan de Amsterdamse Beurs op het Rusland werd verhandeld en op dat moment op zijn hoogte punt stond, wat velen ook weer werk verschafte als intermediair of vertegenwoordiger.
Dit alles gold als zeer vooruitstrevend, maar voor de meesten was het, zoals dat in de volksmond heette, "sappelen voor de kost".
Velen werden óók aangetrokken door de advertenties, waarin b.v. voor de eerste 2 of 3 maanden geen huur betaald hoefde te worden, een gratis behangetje door het hele huis werd aangeboden, of in de gewenste kleur werden de kamers geschilderd, alles gratis aangeboden door de huiseigenaren en woningbouw verenigingen om de leegstaande woningen vol te krijgen, want veel animo bestond er niet voor de buurt in de beginjaren.
Voor de meeste joden, die naar de nieuwe wijk(en) verhuisd waren, was het dan ook niet gemakkelijk om, zoals het een "gelovige en goede jood" betaamd, op Shabat naar "shul" te gaan. ("Shul" is het gebruikelijke joodse / Jiddische woord voor Synagoge.)
Shabat (zaterdag) was voor de meeste joden die in de handel zaten de drukste dag van de week v.w.b. de verkoop, zowel in de winkel als op de markt en men kon het zich niet veroorloven zijn nering te sluiten. Hierdoor werd men tot op zekere hoogte gedwongen om niet naar "Shul" te gaan. Ook aan de vooravond van Shabat,"erev Shabat", was het voor de meeste joden ondoenlijk om zich te houden aan de zeden en gebruiken die vereist zijn aan de vooravond van de rustdag.
Ook waren er geen winkelsluitingswetten, zodat men vaak tot vrijdagavond laat open was en sluitingen van na 10 uur s-avonds waren geen uitzonderingen. (zie: Note 2 schrijver.)
Sommigen, wat meer orthodoxe joden, sloten hun winkel of bezetten niet hun marktplaats op zaterdag, maar probeerden op de Zondagsmarkt, in en rondom het Waterlooplein / St.Anthoniebreestraat, hun waren aan de man / vrouw te brengen, of in de oude jodenbuurt in de straten te gaan venten zoals vroeger. Zo bleef men toch in contact met "der Heem".
Voor joodse werknemers bij overheid en bedrijven, was het iets gemakkelijker om zich aan de joodse wetten te houden, mits zij van hun werkgever toestemming hadden om op Shabat en joodse feestdagen vrij te nemen. Vaak moest men dan ter compensatie op zondag werken.
Men moet hierbij wel opmerken dat in die tijd er nog geen sprake was van een " Liberale Shul" zoals die heden ten dage bestaat.
Woonde men zoals vroeger het geval was in de "oude Jodenbuurt", dan was er stilzwijgend een wet, die door iedereen gerespecteerd werd, dat er door iedereen niet gewerkt werd op Shabat, ook als men niet vroom was, men deed het van zelf sprekend niet, ondanks dat men het geld hard nodig had, de armoe ten spijt !!
Voor de meeste nieuwe bewoners van het op vele plaatsen nog in aanbouw zijnde "Plan-Zuid", leefde men nu in een andere wereld, waar het er op leek dat iedereen het normaal vond om op de zaterdagen te werken. Het enige, wat men traditie getrouw deed, was op de "Hoge Feestdagen" naar "Shul" te gaan, waarvoor iedereen zijn beste pak of jurk aantrok.
Op "Rosh HaShanah" (Nieuwjaar) en "Yom Kipur", (Grote Verzoendag) waren de "Shul's" vol en werd er vaak de wandeling vanuit het "nije Heem" naar het vertrouwde "Heem gemaakt om daar de diensten in de "Portugesche", "Hoog Duitsche"' of de "Nije Shul", aan het Jonas Daniël Mijerplein, of in de vele kleine sjoeltjes die er nog steeds waren, bij te wonen.
Voor de rest werd er t.o.v vroeger, op bescheidenschaal de feestdagen gevierd, zoals : "Pesach", waar men bijna zonder uitzondering de "Seideravond" vierde en het verhaal van de uittocht uit Egypte werd verteld, er geen brood gegeten werd, maar alleen "Matzot". Met "Purim" zag je verklede joodse kinderen op straat, "Chanuka", het wonder van het olielampje dat 7 dagen bleef branden werd herdacht, of er werd een "Succah" gebouwd in de tuin, waarin men met familie en kennissen, "Succot" vierde.
Al vlug waren de diverse nieuwe bevolkingsgroepen geassimileerd en van enig wrijving tussen bewoners, was dan ook geen sprake.
De meeste joodse kinderen gingen naar Openbare scholen en speelden gezamenlijk met anders denkende kinderen op straat, in de speeltuin, of kwamen bij elkaar thuis en van enig onderscheid was ook geen sprake.

Helaas is hieraan een abrupt einde gekomen in 1940, maar de weggevoerde joodse bevolking uit "de Rivierenuurt" / "Plan-Zuid", zal voor eeuwig een deel zijn en blijven van de daar aan verbonden geschiedenis.

Max.C.van.der.Glas.

Note schrijver 1 :
Het imposante gebouw (indertijd liefkozend "de Burcht" genoemd) bestaat nog en is nog steeds gevestigd aan de Henri Polaklaan.
Aardige bijkomstigheid is, dat ook dit gebouw ontworpen is door architekt H.P.Berlage !

Note schrijver 2 :
1930: De eerste wettelijke regeling voor winkelsluiting in Nederland ontstaat. Deze wet staat openstelling toe op werkdagen van 05.00 tot 20.00 uur en op zaterdag tot 22.00 uur. Winkels zijn op zondag gesloten, al wordt die verplichte zondagssluiting in 1934 alweer gedeeltelijk tenietgedaan: de mogelijkheid tot zondagsopening ontstaat.
1951: De winkelopening wordt beperkt.

 

Jéladiem.

Ik moet er vaak aan denken,
Die jéletjes van toen
Hoe zij speelden in de straten,
Die jéletjes van toen
Hoe zij lachten en plezier hadden,
Die jéletjes van toen
Hun dromen over de toekomst,
Die jéletjes van toen
Wat zouden ze geworden zijn,
Die jéletjes van toen
Ook zij hadden eens illusies,
Die jéletjes van toen
Wat abrupt werd afgebroken bij,
Die jéletjes van toen
Vermoord door de waanzin,
Die jéletjes van toen
Toch leven zij voort in herinnering,
Die jéletjes van toen

Max.C.van.der.Glas.
 

Max.C.van.der.Glas.
13-2-2010

 

omhoog

Terug naar de vorige pagina <<