OUDEJAARSNACHT
1944
Ons huis was koud, we lagen
vroeg in bed om warm te blijven. Het liep tegen 12 uur, we
kwamen uit bed, om elkaar om 12 uur gelukkig Nieuwjaar te
wensen.
Het was spertijd, op straat was niemand. Plotseling hoorden
we buiten stemmen, wij gingen in ons tuintje staan en
luisterden gespannen. Het was aardedonker, we hoorden het
gepraat maar zagen niemand.
Er klonk ook gepraat vanaf de veranda’s van de etagewoningen
van de IJselstraat, ergens sloeg een pendule 12 uur, in de
verte steeg een lichtkogel op,kennelijk door Duitsers
afgeschoten. De lichtkogel zagen we langzaam verdwijnen. Het
was even doodstil, toen barstte het geklepper los van
ijzeren deksels van vuilnisbakken. Een oud Amsterdams
gebruik. Het was een enorme herrie. Toen de herrie verstomde
klonk er plotseling een luide mannenstem die het Wilhelmus
inzette, toen gebeurde het, de mensen in de tuinen en op de
veranda’s zongen luid het Wilhelmus mee, allemaal in het
donker, anoniem. Een zeer aangrijpend moment in de kou. Het
gaf een warm gevoel van hoop.
Chris de Keijzer
e-mail c.j.de.keijzer@zonnet.nl
HET AMSTEL
WARENHUIS
In 1938 verhuisde ik met mijn ouders naar de
Noorder Amstellaan nr 12, hoek Reggestraat 21, waar mijn vader een winkel in
huishoudelijke artikelen en speelgoed opende : Het Amstel Warenhuis. Aanvankelijk had
vader een druk beklante zaak, ook al omdat het merendeel van de buurtbewoners in goeden
doen waren. Veel van hen waren joodse landgenoten, en ook joodse emigranten afkomstig uit
Duitsland, toen al gevlucht voor de dreigingen van het fascisme, waarvan er veel op de
Zuider Amstellaan woonden.
Noorder Amstellaan / Reggestraat - bij de pijl de lokatie
van het Amstel Warenhuis
foto afkomstig van en geplaatst met schriftelijke toestemming van het Gemeente
Archief Amsterdam
Toen de oorlog uitbrak, kwamen vrij snel de
anti-joodse maatregelen van de bezetter, Joden mochten niet meer kopen in winkels van
niet- joden, en moest er een bordje Verboden voor joden geplaatst worden achter het
deurraam. Vader deed dat niet; in plaats daarvan hing hij een vrijwel gelijk uitziend
bordje ( wit met grote zwarte letters) op met de tekst Verbeter de wereld, begin bij je
zelf. Het merkwaardige is dat er nooit iemand negatief op heeft gereageerd. Zolang onze
joodse klanten in de buurt woonden, bleven ze - ietwat schichtig geworden - toch komen,
als er op vrijdag of zaterdag gekocht werd, werd er niet betaald i.v.m. Sabbath, en kwam
men altijd terug op een andere dag om de rekening te vereffenen. Op die dagen stak ik bij
buren na zonsondergang het licht en het gas aan, en kreeg daarvoor een dubbeltje.
Ingang Amstel Warenhuis in 1944- foto Chris de Keijzer
Later waren we getuige van de de actie's van de
Duitsers die onze joodse buren kwamen ophalen. Iedere dag verscheen er een vrachtauto om
kwart voor acht voor de Wolkenkrabber, en dan werd er huis aan huis aangebeld, en werden
joodse medeburgers uit huis gehaald en naar die vrachtauto gebracht. Velen van hen kenden
wij vanuit de winkel. Toen mijn vader de hond ging uitlaten om bij die vrachtauto even
stil te kunnen staan, werd hij uitgenodigd ook in te stappen, wat hij niet deed, maar snel
naar huis ging.
Na deze exodus kwam er minder gesitueerden terug in de verlaten woningen die allemaal leeg
stonden, en waarvan de inventaris door de firma Puls was weggehaald. Het was bizar te zien
en horen dat een verhuizer in de voorkamer waarvan de ramen open waren, op een viool stond
te spelen die hij in het interieur aantrof.
Amstel Warenhuis met Kees Westerhuis - foto Chris de Keijzer
Door het vertrek van onze joodse vrienden en
door de steeds slechtere omstandigheden zoals schaarste, distributie en geldgebrek werd
het zaken doen steeds moeilijker. Tot begin 1949 het jaar van zijn overlijden heeft mijn
vader de winkel voortgezet'
Ik hoop dat mijn verhaal nog reacties oproept.
Chris de Keijzer
e-mail c.j.de.keijzer@zonnet.nl
Ter nagedachtenis aan de familie Pruijm die
boven onze winkel het Amstel Warenhuis woonde.
HET
VIOOLTJE
Mijn ouders waren bevriend met
onze joodse buren. Het was voor hen een heel spannende en
angstige tijd, want dagelijks kon er aangebeld worden door
de bezetter met verzoek de woning te verlaten om op
transport te worden gesteld.
Op zeker moment hebben zij wat bezittingen naar mijn
ouders gebracht om te bewaren tot na de oorlog. Kort
daarna hadden ze hun huis plotseling verlaten.
Mijn ouders beweerden tegenover mij -13 jarige - heel
verstandig, van niets te weten.
Kort na hun vertrek kwam de firma Puls, een
verhuisbedrijf, met paard en wagen de inboedel uit hun
woning weghalen. Via de geopende ramen van de
benedenverdieping werd het meubilair uit de woning naar
buiten gebracht. Ik was nieuwsgierig en ben gaan kijken.
Tot mijn verbazing zag ik een verhuizer in de voorkamer
met een kleine viool in zijn handen staan, hij stond er
wat mee te rommelen, nam de strijkstok en speelde zonder
haperen een bekende melodie. Ik was stomverbaasd. Zijn
collega´s deden er wat lacherig over, maakten plagerige
opmerkingen maar lieten hem doorgaan. Na nog wat
geprobeerd te hebben en opnieuw hetzelfde stukje te hebben
gespeeld, pakte hij het instrument in en legde het in de
verhuiswagen.
Een heel bizarre vertoning. Of het viooltje het overleefd
heeft weet ik niet, wel dat de eigenaar van het viooltje
mijn vroegere buurjongen, van de Noorder Amstellaan nu in
Jeruzalem woont, met wie ik regelmatig contact heb.
Chris de Keijzer
- 1 april 2010
e-mail c.j.de.keijzer@zonnet.nl
|