index columns
ALSOF HET GISTEREN GEBEURDE
Aflevering 2
Weet je nog wat
er 65 jaar geleden gebeurde schreef ik in de begeleidende mail
bij het versturen van aflevering 1 en ik vermeldde er voor de
zekerheid het jaartal bij, 1945 dus.
Dat is bijna prehistorie voor de kleinkinderen kreeg ik als
antwoord van een lezer. Maar ze voegde er aan toe dat het voor
haar moeder was ‘alsof het gisteren gebeurde’.
Amsterdam, Quo vadis vroeg de stad zich af na vijf jaren
bezetting. Mijn boekje over zes maanden herstel en vernieuwing
zei er het volgende over. “Zeker 90.000
personen ‘van Joodschen bloede’ waren voor het overgrote deel
weggevoerd. Van tienduizenden gezinnen moest de kostwinner in
Duitsland slavenarbeid verrichten. Honderden burgers waren ter
plaatse gefusilleerd omdat ze zich hadden verzet tegen de Duitse
bezetter en nog eens tienduizend waren ‘ondergedoken’.
Het was over deze stad en die burgerij dat het nieuwe
gemeentebestuur in de ochtend van 8 mei 1945 het bestuur op het
aloude Prinsenhof in handen nam.”
De ordehandhaving was daarbij nog het minst urgente onderwerp.
Nog tijdens de bezetting waren daarover al afspraken gemaakt en
“op de ochtend van de vijfde mei had de burgerij 17.000
leden van de ‘ondergrondsche strijdkrachten’ zien opduiken met
een keur van wapens en auto’s. Ze werden daarbij al spoedig
bijgestaan door 2000 man der eveneens in alle stilte geformeerde
hulppolitie.”
Had de stad dan geen politiekorps? Dat had ze zeker maar daar
was tijdens de oorlog het nodige mee misgegaan. Ik neem maar
weer over wat ‘herstel en vernieuwing’ daar over schrijft.
“De bezetter was erin geslaagd het uitstekende en betrouwbare
politiekorps van Amsterdam door het infiltreeren met allerlei
ongure elementen tot een ontredderd en deels onbruikbaar
apparaat te degradeeren. Het spreekt vanzelf dat menige
handlanger van den bezetter in de meidagen van 1945 uit eigen
beweging verdween; toch bleek het noodig nog 200 ambtenaren te
verwijderen.”
“Bij de bevrijding vond de politie een uiterst welkome steun in
het 2000 man sterke korps vrijwillige hulppolitie; spoedig werd
overgegaan tot het in dienst nemen van beroeps-hulppolitie,
waarmede eind november in totaal 700 vacatures zijn vervuld.”
Wat gebeurde er nog meer in die eerste naoorlogse maanden? Ik
vertelde dat op 18 juni de trams weer gingen rijden. Wat ik
vergat te vermelden was hoelang die trams niet gereden hadden.
Dat was bijna acht maanden. Op 9 oktober 1944 was het gemeente
vervoerbedrijf er mee gestopt.
Iets anders was dat de ponten over het IJ ook waren stilgelegd
in de laatste oorlogsmaanden. Noord heeft toen tijdelijk een
vaste verbinding met het centrum gehad. Een soort schipbrug bij
de Valkenweg die bestond uit aaneengeschakelde veerponten. Half
augustus gingen de ponten echter weer varen en dat gold ook voor
de veerpont over de Amstel ter hoogte van de gasfabriek.
Zo kwam het personenvervoer weer langzaam op gang. Eind
september werd het aantal rijuren van de trams op werkdagen
verlengd van vijf naar zeven uur.
Met de trein was het net zo gegaan als met de tram. Er moest
veel hersteld worden aan rails en bovenleidingen. Bovendien was
er veel rollend materiaal richting Duitsland verdwenen maar
begin juni kwam er weer een verbinding met Rotterdam tot stand.
Eénmaal per dag en in juli volgden de verbindingen met Utrecht,
Hilversum, Alkmaar en Haarlem. Uit eigen ervaring kan ik me nog
een treinreis in augustus naar Eerbeek herinneren. Er waren toen
nog steeds onvoldoende personenrijtuigen en wij werden toen in
een goederenwagon gestopt.
Bladerend door de agenda van die eerste maanden kom ik nog meer
mijlpalen tegen. Op 30 mei werden bijvoorbeeld de eerste acht
bioscopen geopend. Daarna volgden de buurtbioscopen waaronder in
Amsterdam Zuid het Ceintuurtheater en de Rialto. De
belangstelling was gigantisch met lange rijen bij de loketten en
je moest vaak een paar dagen vooruit reserveren voor een
voorstelling. Films draaiden maanden achter elkaar in een
bioscoop. Pas na de invoering van de televisie is die drukte
geleidelijk afgenomen.
Elektriciteit. Hoe stond het daarmee na 7 maanden duisternis?
Het overzicht van de gemeente Amsterdam vermeldt daarover dat op
1 juli de elektriciteitslevering aan particulieren werd hervat.
Het had nogal wat voeten in aarde voor dat voor alle Amsterdamse
huishoudens gold. Op 15 juli was de laatste aansluiting echter
een feit.
Naast elektriciteit denk ik gelijk aan gas. Daarvan duurde de
hervatting van de levering wat langer omdat het buizennet
hersteld moest worden. Door ontploffingen tijdens de gasloze
periode die niet minder dan zeven maanden had geduurd was dat op
meerdere plaatsen ernstig beschadigd. Bovendien moesten er eerst
kolen aangevoerd worden. Amsterdam maakte namelijk zelf z’n
stadsgas in gasfabrieken waarvan de Zuidergasfabriek aan de
overkant van de Amstel er een was. Pas in 1960 stopte de laatste
gasfabriek met gas maken en gingen we over op aardgas.
Op 16 juni hadden de bewoners van de Watergraafsmeer de primeur
van de herstelde gaslevering. Zes maanden herstel en vernieuwing
beschrijft het als volgt: “Van den eersten dag der bevrijding
af hebben honderdduizenden Amsterdamse huismoeders reikhalzend
uitgezien naar het einde der dictatuur ven de ‘kookbus’
(wonderbus) of kookkachel.” Voorlopig was deze levering
beperkt tot enkele uren per dag.
Amsterdam Noord volgde op 5 juli. Geleidelijk werden ook de
overige stadsdelen aangesloten en einde juli was het gehele net
weer in bedrijf. De beperking tot een paar uur per dag bleef
echter en was ook op 8 november nog niet opgelost.
Zo kwam het leven langzaam weer op gang. Er was weer koffie,
rijst, zuidvruchten, cacaopoeder maar de eerste jaren na de
bevrijding bleef dat op de bon.
Bijlage Wiering's schoolagenda
1945-1946
uit eigen
collectie geschonken door Denis Windt
De havens moesten hersteld worden en datzelfde gold voor de
sluizen bij IJmuiden. Om de haven weer toegankelijk te maken
moesten een groot aantal kleine en grote schepen die tijdens de
oorlog tot zinken waren gebracht, worden opgeruimd. Het zou
anderhalf tot twee jaar duren voor de haven weer volledig
operationeel was.
Schiphol was bij de bevrijding een ruïne. Hier werd het herstel
met man en macht aangepakt omdat de luchthaven ook voor militair
vervoer belangrijk was. Een half jaar later was er daardoor
zelfs al weer beperkt burgerverkeer mogelijk.
Wat ik me persoonlijk nog goed kan herinneren was de intocht van
veldmaarschalk Montgomery. Die vond plaats op 1 september en
half Amsterdam was uitgelopen om hem toe te juichen tijdens zijn
rijtocht door de stad. Een dikke maand later, op 6 oktober, werd
dat herhaald met de intocht van generaal Dwight Eisenhower.
De schrijvers van Zes maanden herstel en vernieuwing eindigen
hun verslag met een afsluitende conclusie onder het opschrift
“Kruis en kroon”, die we hieronder weergeven.
“Samenvattend, kan worden gezegd, dat Amsterdam terecht een
krachtig lid mag worden genoemd van het groote gezin, dat
‘Herreizend Nederland’ heet.
Amsterdam zit niet bij de pakken neer. Integendeel!
Tijdens de vijf jaren bezetting kon van de stad gezegd worden,
dat zij haar ‘kruis en kroon’ zoo trots als ooit wist te dragen.
Het kruis der bezetting heeft zij thans afgeworpen; de kroon van
het herstel hoopt zij in de komende jaren op haar arbeid
geplaatst te zien!”
Kortom, nog geen ‘eind goed al goed’ en de weg naar volledig
herstel was lang. Pas in 1950 was er weer een welvaartspeil
bereikt dat gelijk was aan het niveau in 1940 bij het uitbreken
van de oorlog.
26 juni 2010
Ruud Jansen
|