Leest u veel? Een van de laatste nieuwigheden
op leesgebied schijnt het digitale boek te zijn. Een roman die
je koopt op een schijfje of een stickje en vervolgens via een
handzaam afspeelapparaat consumeert. Van een schermpje.
Ik onthoud me van een oordeel, ben te veel
liefhebber van een mooi stuk drukwerk in een fraaie band om dit
stukje technische ontwikkeling zo maar te omarmen. Maar als het
kan helpen om iets te doen aan de toenemende ontlezing heeft het
mijn zegen. Voorlopig gaat er bij mij echter niets boven een
echt boek. Zo zag ik verleden week toevallig een dikke pil in de
leesbibliotheek liggen. Over de oorlog 1914-1918 en in een
opwelling nam ik het mee. Het was geen boek dat je in een ruk
uitleest, maar alleen al de overvloed aan foto’s verschafte een
maximum aan informatie over de aan waanzin grenzende wijze
waarop de toenmalige machthebbers dachten hun onderlinge
geschillen te kunnen beslechten. Dat men na afloop nauwelijks
iets geleerd had van deze mensenslachting bleek twintig jaar
later toen het allemaal nog eens over werd gedaan.
Toevallig ontving ik diezelfde dag een mailtje van Sabah,
Eveline, Michelle, Danielle, Warda en Hagar, leerlingen van een
vijfde Havoklas, die een profielwerkstuk wilden maken over de
hongerwinter. Ze hadden een aantal adressen op internet
gevonden, van mensen die iets over die tijd gepubliceerd hadden.
In mijn geval via de website van Geheugen van
Plan Zuid en ze vroegen of ik hun vragen die in de vorm
van een schriftelijk interview waren gegoten, wilde
beantwoorden. Het aardige was dat ze hun verzoek aan “beste
tijdgetuigen” hadden gericht. Wie zouden het immers beter kunnen
weten dan de mensen die de Hongerwinter zelf hebben meegemaakt?
De groep van Sabah was zo verstandig om dat verzoek aan meerdere
tijdgetuigen te sturen. Omdat een aantal misschien niet zou
willen meewerken maar vooral omdat de getuigenissen over een
voorval of gebeurtenis nogal eens uiteen kunnen lopen. Niet
omdat de getuigen bewust een onwaar verhaal vertellen maar omdat
hun verhaal maar een stukje van het geheel is, gekleurd door
persoonlijke herinneringen. En hoe betrouwbaar is het menselijk
waarnemingsvermogen?
Toevallig maakte ik een week of vier geleden iets mee dat aardig
aansluit op dat laatste.
Ik zat op een doordeweekse avond achter mijn PC om wat gegevens
bij te werken en had de televisie aan staan om het nieuws niet
te missen. Met een half oog en één oor volgde ik het programma
op Nederland 2. Memories van de KRO. Gaat over mensen die iemand
uit hun jeugd willen terugzien met de zoekpartij die nodig is om
de gezochte op te sporen. Nooit gezien dat programma en ook niet
echt in geïnteresseerd.
Tot bij het derde geval van die avond de camera plotseling de
Scheldestraat toonde, het deel van de Rivierenbuurt waarin ik
een groot deel van mijn jeugd doorbracht.
De Scheldestraat! Ik was gelijk klaarwakker. Een dame van
omstreeks 75 met de naam Femie vertelde dat ze op zoek was naar
Sjonnie, een jongetje dat ze kende uit haar vroegste jeugd. Bij
benadering de jaren tussen 1940 en 1955.
Sjonnie, hij moet toen een jaar of zes zeven zijn geweest, was
haar vriendje in die tijd. Hij was een tenger jongetje, had
Engelse ziekte gehad en was ook daarna vaak ziek. Femie was
tijdens de oorlog van uit Castricum naar Amsterdam verhuisd en
er ontstond een hechte vriendschap tussen die twee.
Op m’n TV-scherm verschenen daarna een aantal foto’s waar ze met
Sjonnie en nog wat andere kinderen op stond en ik herkende de
gezochte jongen onmiddellijk. Hij was namelijk een van de twee
zonen van de mensen uit de boekwinkel/bibliotheek tegenover ons.
Tot mijn verrassing waren de makers van het programma er in
geslaagd om hem te vinden. Sjonnie leefde nog en werd op een
gegeven ogenblik in het programma geïntroduceerd met daarna de
beelden van de ontmoeting met zijn vriendinnetje van vroeger.
Het kleine verlegen jongentje van vroeger was een vriendelijk
ogende man geworden. Groot van postuur maar z’n gezicht liet
geen enkele twijfel. Daar stond de Sjonnie die ik me herinnerde.
Toen ik na afloop van het programma nog wat namijmerde over het
programma en de beelden van vroeger kwamen de herinneringen
bijna vanzelf weer naar boven. Hoe we altijd op straat speelden
met een vast groepje. Mijn broer, de twee jongens van boven ons
en nog twee uit de straat. Er was toen nog nauwelijks doorgaand
verkeer in de Scheldestraat en voetbal met een tennisballetje
was ons favoriete spelletje. Meestal op het trottoir voor de
boekwinkel omdat de andere winkeliers er een hekel aan hadden
als de bal tegen hun winkelruit kwam. Ik kan me eigenlijk niet
goed meer herinneren of Sjonnie dan altijd mee deed, beter
gezegd mee mocht doen. Jongens van de leeftijd die wij toen
hadden waren wat dat betreft niet altijd even aardig voor
elkaar, meisjes trouwens ook niet. Niet mee mogen doen omdat je
te klein bent of te onhandig, het is van alle tijden en zal wel
nooit veranderen.
In die uitzending vertelde hij echter dat hij die achterstelling
vanwege z’n postuur nooit zonder meer geaccepteerd had. Juist
dan had hij gebruik gemaakt van zijn vermogen om anderen te
vermaken. Hij wilde er hoe dan ook gewoon bij horen.
Als ik me niet vergis deed hij later, een aantal jaren na de
oorlog, wel eens mee met voetballen op het landje waar nu de RAI
staat maar dat kwam hoofdzakelijk omdat hij een voetbal bezat.
Kleine Sjonnie, ik zie hem zo voor me.
Begin vijftiger jaren vertrok de familie plotseling. Dat vertrek
was nog een hele toestand omdat ze uit het huis en de winkel
werden gezet. In de uitzending op Memories kwam dat natuurlijk
ook aan de orde. De boekhandel en leesbibliotheek waren geen
vetpot en pa van Tulder (kan ook Tulder zijn) had er een baan
bij op de sociale verzekeringsbank. Naast moeder van Tulder
stond er een meisje uit de straat in de winkel maar op zaterdag
wilde pa van Tulder nog wel eens assisteren bij het adviseren in
de leesbibliotheek waarbij hij me vooral was opgevallen door z’n
wat geaffecteerde stem en gespeelde deskundigheid. “Zeker,
mevrouw, ik kan u dit boek beslist aanbevelen, deze schrijver
enz.” Misschien was hij ook wel echt deskundig op dat gebied
maar om een of andere reden twijfelde ik daar aan.
Zakelijk gezien was die bibliotheek echter een wanhoop. Onze
buren boven ons vergaten vaak om geleende boeken terug te
brengen en ze waren niet de enigen. Onder de belofte dat ze die
de volgende keer zouden meenemen mochten deze ‘vergeetachtigen’
dan toch een nieuw exemplaar lenen. Dat verhaal herhaalde zich
eindeloos, administratief werd het nauwelijks bijgehouden
waardoor de voorraad boeken in de loop der tijd geleidelijk
slonk. De bibliotheek verliep en dat gold ook voor de
boekwinkel.
Op een gegeven moment was er geen geld meer om tijdschriften en
andere artikelen die ze verkochten in te kopen. De etalage was
zo goed als leeg en als gevolg van al deze problemen ontstonden
er problemen in het huwelijk van de ouders. Ik vertel het maar
zoals het in die uitzending werd weergegeven gecombineerd met
wat ik me er zelf van herinner.
Aan de vriendschap tussen Femie en Sjonnie kwam ook een eind dat
wil zeggen, Femie kreeg verkering met een andere jongen. Dat was
een slag voor Sjonnie, vooral omdat er bij hem al jaren sprake
was van gevoelens die veel meer waren dan gewone vriendschap.
Hij had dat echter nooit tegen haar durven uitspreken.
Het einde was dat de familie van Tulder vanwege het failliet van
de zaak en een grote huurachterstand zonder veel plichtplegingen
uit het huis en de winkel werd gezet. Terwijl de buurt zwijgend
toekeek werd het meubilair met een handkar weggereden en ze
verdwenen uit de buurt. Ik heb ze daarna nooit meer teruggezien.
Een beetje tragisch verhaal dat me echter vooral bezig hield
omdat dat vriendinnetje van Sjonnie me absoluut niet bekend
voorkwam. Ik moet toch regelmatig gezien hebben dat ze met
elkaar optrokken, het ging over een periode van bijna tien jaar.
We waren altijd samen verklaarde zij in de uitzending wat door
hem bevestigd werd. Zij had hem door z’n moeilijke jeugd
geholpen.
Ik heb geen reden om aan hun verhaal te twijfelen, het moet me
toen gewoon volledig zijn ontgaan. Ik kan me haar niet
herinneren net zo min als de vriendschap die tussen die twee
bestond. En ook de rol die hij gespeeld zou hebben om
geaccepteerd te worden door andere kinderen heb ik niet
opgemerkt.
Sjonnie en de boekhandel kregen wel een plaats in mijn geheugen,
Femie en hun hechte vriendschap niet om de eenvoudige reden dat
het me niet was opgevallen.
Ik benadruk het laatste nog eens om aan te geven hoe verbaasd ik
zelf was over dat verhaal. Terwijl ik toch dacht de
herinneringen aan die tijd aardig op een rijtje te hebben.
Laat ik die vragenlijst van Sabah maar eens gaan beantwoorden.
Waar ons dagelijks eten uit bestond en hoe we daar aan kwamen.
Hoe de sfeer thuis was en of we veel last hadden van de
hongerwinter. Of ik de smaak van bloembollen kende en erge
dingen had gezien of meegemaakt. En ik hoop dat m’n
tijdgetuigenis niet nog meer van die hiaten zoals bij Sjonnie en
Femie bevat. Zodat ze in ieder geval een objectief beeld krijgen
van de kou in die strenge winter, hoe we aan brandstof kwamen
voor het wonderkacheltje, hoe en waarmee we de tijd doorbrachten
en ik moet vooral niet vergeten om te vertellen hoe we
verlangden naar het einde van die rot oorlog.
Ik heb geen idee of Sabah en haar groep er iets mee kunnen. Het
lijkt me sowieso erg moeilijk om je een voorstelling te maken
van zo’n periode als je er niet zelf bij bent geweest.
Dat heb ik nu zelf weer gemerkt bij het lezen van dat boek over
the Great War, die van 14-18.
SJONNIE EN FEMIE
de documentaire over Sjonnie
en Femie start op 33.43. Schuif de tijdbalk op die tijd.