index columns
Sneeuwwitje van de straat af?
Koning Winter komt straks weer Zuid binnensleeën, ik ben
drie-en-tachtig en m’n voeten zijn niet meer m’n beste
kameraden. Vroeger voetbalde ik ermee, hoewel ik dat niet zo
leuk vond en de slechtste voetballer van Nederland probeerde te
zijn.
Vroeger tafeltenniste ik
ermee: rustig overstapje om m’n evenwicht te bewaren, in tram en
bus probeerde ik dat ook, los van lus en stang. Nu deed ik mee
aan een medicijn/placebo test van de VU tegen botbreuk bij
vallen als je boven de zeventig bent. Vorige week was m’n
‘eindexamen’. De botdichtheid in m’n voeten werd ultrasonair
gemeten, m’n bloeddruk werd vastgesteld (val je meer door hogere
bloeddruk? de mijne was in ieder geval gans goed), ze lieten me
langs een meetlint op de gang snellen, ik kreeg
evenwichtsoefeningen te doen met ogen open en ogen dicht. Al m’n
dimensies werden via de liniaal geregistreerd. En het leek
allemaal wel goed – hoewel ik voelde dat m’n voeten bepaald niet
meer m’n beste kameraden waren. Nou ja, het leven geeft, de mens
leeft.
Toch moet ik er niet aan denken: aan vallen. Een aantal jaren
geleden toen ik nog in de Rivierenbuurt woonde, hoorde ik op een
avond een bons bij buren en geroep. Ik ging kijken, een vrouw
van 82 riep door de dichte voordeur dat ze was gevallen en niet
op kon staan. Politie gebeld, maar die kreeg met twee man de
deur niet open. Een broer van de vrouw erbij gehaald: die had de
sleutels. Later vertelde die me op een bankje in de
Rooseveltlaan dat ze weken en weken in het ziekenhuis had
gelegen en toen naar een tehuis was overgebracht, voorgoed, en
dat ze nu met z’n vieren in één kamer zat. Geen bankje meer in
de Rooseveltlaan. Ze zat in de zorg:
vier mensen op elkaar, viermaal geen privacy meer. Brrr! Onze
welvaart!
Terug naar Koning Winter. Vorig jaar was die witte majesteit
royaal aanwezig. En z’n dochter, Sneeuwwitje, flaneerde overal
in de straten van Zuid. In mijn buurt
(die van Bolenstein) werd de vorstelijke sneeuw in de straten
niet meer kapot gereden. Maar wel werden
de trottoirs hier en daar schoongeveegd door de bewoners.
Aardig, attent? Op sneeuw kun je behoorlijk lopen, die knispert
en is stroef. Maar op schoongeveegd? Levensgevaarlijk! Ik koos
de rijweg. Ik heb zo’n veertien jaar geleden m’n auto vrijwillig
opgegeven, dus ik liep op de rijweg.
Ook bij dooi is zo’n schoon straatje levensgevaarlijk, je glijdt
weg over de bobbeltjes restsneeuw. En dan helpt de rijweg ook
niet meer.
Nu lees ik in de krant: Zuid sneeuwvrij! Het Sociaal Ondernemend
Opbouwwerk Zuid stelt sneeuwschoppen ter beschikking tegen
aanzienlijke korting: daarmee kunnen de bewoners de lieflijke
Sneeuwwitje van de straat jagen.
Nou, welmenende socialen! Ik dacht dat we moesten bezuinigen op
geld, niet op gladheid. Ik zal deze winter nog meer dan ik al
deed, uit vrees voor dat vier-op-één-kamer, thuis moeten
blijven. Ik zal zelfs niet getroost worden door het aanschouwen
van de lieflijke Sneeuwwitje op kittige sneeuwlaarsjes – want
die is Zuid uit.
Weggejaagd met schoppen.
Karel N.L. Grazell -
5 november 2011
Amsterdams stadsdichter uit Zuid
|