VPRO radioserie over het tijdschrift "Wolkenkrabber" uit 1972
geplaatst met toestemming van Piet Schreuders
en de VPRO
inleiding
van Piet Schreuders
Van 1970 tot 1976 woonde ik op kamers op het
adres Victorieplein 44. In het gangetje achter de voordeur zat
een loket waar J.E. Hennus, debitante Nederlandse
Staatsloterij, loten verkocht. Ik woonde op de eerste
verdieping aan de achterkant.
Het duurde niet lang of ik raakte gefascineerd door de buurt
van Berlage c.s., de Amsterdamse school en met name de
Wolkenkrabber (Twaalfverdiepingenhuis). Daarnaast studeerde ik
Nederlands, waardoor ik veel oude literaire blaadjes
bestudeerde en veel las van Willem Frederik Hermans. Dit alles
resulteerde in de zomer van 1971 in het "literaire"
tijdschrift Wolkenkrabber.
Ik had geen idee hoe je een tijdschrift moest maken en al
helemaal geen literair tijdschrift, en ook niet hoe je zoiets
moest produceren (vormgeven, drukken). Toch deed ik het. Als
vaste medewerkers ronselde ik mijn medestudenten Rudie Kagie,
Hans Groot, Marian Melkert, Nico Royers en Marijn Polak-van
Lelyveld. Maar zoals dat vaak gaat bij blaadjes: als puntje
bij paaltje komt doe je alles zelf, desnoods onder pseudoniem,
anders komt het blaadje niet vol.
Door middel van typen, knippen en plakken zette ik een nummer
in elkaar als losse velletjes, die vervolgens werden
gekopieerd op de Universiteitsbibliotheek en bijeengeplakt en
geniet met plakband. De oplage schommelde tussen de 12 en 20
exemplaren. Inhoud en vorm leken een beetje op die oude
literaire bladen, maar het ontaardde al snel in melige (en nu
onbegrijpelijke) studentenhumor en mystificaties. Zo drukte ik
graag zonder toestemming van de betrokkenen persoonlijk
bedoelde briefjes af en dan was er weer een pagina vol
(bladvulling). Er was ook een roddelrubriek, De Koffiekamer.
In de serie "Observaties in verband met het
Twaalfverdiepingenhuis" liet ik aan de hand van foto's en
tekeningen zien hoe bepaalde details van de Wolkenkrabber
eruit zagen. Het gebouw had voor mij iets magisch, wat vooral
werd ingegeven door het gebruik ervan in een gedicht en een
roman van Hermans. Tijdens mijn redacteurschap van De
Wolkenkrabber kreeg ik voor het eerst contact met Hermans, wat
leidde tot vriendelijke correspondentie over en weer die tot
zijn dood in 1995 zou voortduren. Hermans leverde later ook
bijdragen aan mijn periodieken De Poezenkrant (vanaf 1974) en
aan Furore (vanaf 1975).
Een mijlpaal was het Architectuurnummer (6) waarin ik allerlei
gefotokopieerde documenten over de Amsterdamse School,
Berlage, Staal c.s. had verzameld.
In nummer 7 werden niet eerder in boekvorm verschenen
verspreide publicaties van W.F. Hermans gebundeld. Op het
omslag een karikatuur van Hermans getekend door Ron Kaal
(zonder toestemming overgenomen uit Elseviers Magazine).
Het was oorspronkelijk de bedoeling om twaalf nummers te laten
verschijnen (12 verdiepingen, 12 nummers) maar na zeven
nummers was de fut eruit en als laatste verscheen nummer 8:
The Annotated Skyscraper.
Een van de "abonnees" was Wim Noordhoek, die toen redacteur
was van het blad Aloha en radiomaker bij de VPRO. Voor Aloha
interviewde hij mij over het tijdschrift en slaagde er
daarbij in om de essentie van het blad (dat eigenlijk
buiten het blad lag: de sfeer van droge humor en
mystificaties) uitstekend te treffen.
Het W.F. Hermansnummer
Het interview verscheen in Aloha nr 21 van 11-25
februari 1972. Noordhoek besloot er ook een radioserie van te maken
voor het wekelijkse totaalprogramma VPRO-Vrijdag. Voor de
eerste uitzending interviewde Wim telefonisch enkele
Wolkenkrabber-bewoners. Zelf gingen WK-redacteuren Hans Groot
en ik ook met een microfoon op pad om uitspraken over het
gebouw op te nemen. Voor de laatste uitzending, "De
Wolkenkrabber en de vaderlandse literatuur", kreeg Noordhoek
W.F. Hermans aan de lijn.
Het maken van blaadjes (zowel schrijven als vormgeven) heeft
me nooit meer losgelaten. Ik ben de afgelopen 35 jaar actief
geweest als vormgever en bladenmaker, werk nu als ontwerper
bij de VPRO-Gids en heb ook diverse programma's gemaakt voor
de VPRO-radion. Dat was zonder de Wolkenkrabber nooit gebeurd.