Mary Dresselhuys . . . .

<< terug

 

Mary Dresselhuys 1907- 2004

Op 97 jarige leeftijd is op 19 mei 2004 Mary Dresselhuys overleden. Mary mag wel een oer-Rivierenbuurster genoemd worden want zij woonde al in de 30-er jaren van de vorige eeuw op het Merwedeplein 29''.  Tot haar dood heeft zij daar gewoond. Hieronder kunt u meer over Mary Dresselhuys en haar leven lezen. (red)

Gedicht Karel N.L. Grazell

Merwedeplein: Mary Dresselhuys

Daar stond ze uit Tiel voor de zaal: ze
zag de mensen aan touwtjes hangen, die
de muze van de marionetten, ongezien
zwevend tegen het plafond, in handen
hield. Even was men de liefde vergeten,
de moordplannen, de zorgen om baan of
geld: in een kudde is men gelijk. Cultuur
is er om meelopende kuddes te vormen.
Ze stond daar en werkend met de muze.
Ze was een dame en ze kreeg hen aan de
lach als ze bedoelde, ze was een dame en
ze kreeg hen aan de huil als ze bedoelde.
En ik, ik zag haar en bewonderde, en ik
vroeg me heimelijk af: ze speelt alsof ze
is vergeten wat de schrijver schreef. Maar
zo lijkt ook het leven: je krijgt de scènes
voorgeschoteld en moet er iets van maken.
Aan ‘t plafond zweeft ongezien je oordeel.

De laatste keer dat zij me zag, zei ze: ik
zat gisteravond nog in uw werk te lezen…

 

Bekijk Vara video >> (duur 14 min)

omhoog   Mary Dresselhuys (97) overleden (bron: Parool)

AMSTERDAM - De actrice Mary Dresselhuys op woensdag 19 mei in alle vroegte in haar slaap overleden. Ze stierf om kwart over een in haar huis in Amsterdam. Dat heeft Stage Holding van Joop van den Ende meegedeeld.

Dresselhuys, die tot op hoge leeftijd actief was en overal en altijd volle zalen trok, was 97 jaar oud. Ze gold vooral als de grande dame van de komedie.

Mary Dresselhuys was enkele weken terug nog bij een voorstelling van Telkens weer Het Dorp, bestaande uit liedjes van Friso Wiegersma. ''Met haar dochter Petra. Toen was ze nog heel monter, hoor, voor haar doen'', aldus Wiegersma.

De tekstschrijver en costumier kleedde Dresselhuys voor verscheidene stukken. ''Het is niet in de wieg, maar toch altijd jammer. Ze was een icoon voor de toneelmensen van mijn generatie. Zoals zij speelde, met die fantastische timing, een soort acteren die misschien wel niet meer bestaat. En je kon ook reuze met haar lachen.''

Mary Dresselhuys

Dresselhuys bleef de ontwikkelingen in de toneel- en musicalwereld nauwgezet volgen. Tot enkele jaren geleden was ze bij veel premières, maar de laatste tijd werd dat minder.

De 90-jarige Conny Stuart, de grote diva van het Nederlandse cabaret in de 20ste eeuw, speelde met Dresselhuys in de legendarische succesmusical En nu naar bed!. Dresselhuys was de goede fee, Stuart de slechte. Voor Dresselhuys was het een groot avontuur omdat zij de wereld van het cabaret en de musical niet echt kende en echt 'van het toneel' was. Het was voor Dresselhuys aanvankelijk ook moeilijk bij de repetities van En nu naar bed!, herinnert zich Stuart. ''Acteurs hebben over musical en cabaret vaak een andere opvatting. Maar ze was theatermens genoeg om zich aan te passen en het werd echt een ideale samenwerking'', aldus de cabaretière. ''Ze was een geweldige en interessante artieste en een énig mens. Ik was erg op haar gesteld. Ik dacht van de week nog: ik moet Mary nog eens bellen. Je wordt er wel weemoedig van, al die mensen die om je heen wegvallen, maar je mag blij zijn als je zó 97 wordt'', aldus Stuart. (ANP)


omhoog    Korte biografie

geboren: 1907

De Grande Dame van het Nederlandse toneel. Deze actrice, die getrouwd is geweest met de acteurs Joan Remmelts en Cees Laseur, speelde meer dan 100 rollen waarvan er 21 op tv zijn uitgezonden. Ze ging niet alleen in Nederland op tournee maar ook in Indonesië, Suriname en Curacao. Zij maakte ook naam in de filmproducties Dorp aan de Rivier van Fons Rademakers in 1958 en in Vroeger kon je lachen van Bert Haanstra uit 1983. Voor haar rol in Wie is Janus kreeg ze in 1958 de Zilveren Bouwmeesterpenning. In 1978 ontving ze de Theo d'Or voor haar creatie in Herfst in Riga.


omhoog Koningin van de komedie

Uitsluitend leven voor het toneel daar geloof de zij niet in

Bron: Telegraaf d.d. 21 mei 2004

Mary Dresselhuys is altijd zeer duidelijk geweest wat er met haar moest gebeuren als ze was overleden. „Geen grote begrafenissen, niks. Van een acteur moet niets over blijven. Een acteur is er zolang hij er is en daarna is hij weg. Van ons blijft niets over”, zei ze ooit in een interview. De actrice overleed in de nacht van dinsdag op woensdag op 97-jarige leeftijd in haar woonplaats Amsterdam. Ze zal in besloten kring gecremeerd worden.
Ze relativeerde haar eigen status als actrice maar wat graag. „Wat zullen ze over tien, twintig jaar van ons vinden? Vast iets vreselijks. Moet je maar eens luisteren naar oude grammofoonplaten. Naar Rika Hopper en Bouwmeester, de groten van toen. Niet om aan te horen. Zo afschuwelijk, zo volslagen ridicuul, zo overdreven en ouderwets.”
Of ze gelijk krijgt, valt nog te bezien. Je kunt de nalatenschap van deze actrice – die ook wel de koningin van de komedie werd genoemd – niet zomaar in de vergetelheid wegdrukken. Haar indrukwekkende carrière bracht haar bij gezelschappen als het Rotterdams Hofstadtoneel, het Centraal Toneel, Comedia, de Nederlandse Comedie en de Haagse Comedie. Later zou ze vooral in vrije producties spelen.
Shireen Strooker regisseerde Mary Dresselhuys in 1992 in de voorstelling ´Hoog Tijd´ waarin de actrice samen met John Kraaijkamp sr. te zien was. De theatermaakster bewaart warme herinneringen aan de actrice. „Ineens zie je haar weer helder voor je zoals ze was. Toen ik met haar werkte aan ´Hoog Tijd´ klaagde ze nooit ergens over. Een elf was het. We hebben die voorstelling toch 210 keer gespeeld, wat best veel is voor iemand van die leeftijd. De mooiste herinneringen komen nu boven.”
„Met verbazing kon ik naar haar kijken, hoe ze het steeds weer voor elkaar kreeg. Het geheim kon je niet ontrafelen, maar ze liet je er soms heel dichtbij komen. ´Het is alleen maar denken, denken, denken´, zei ze dan. Het ging bij haar heel natuurlijk. De herinner me nog een magische avond in de Amsterdamse Stadsschouwburg met ´Hoog Tijd´. Het was net alsof ze iets boven het toneel zweefde. En ze had geen grote stem, maar iedereen hoorde haar die avond. Het was een van die momenten waarop alles samenvalt. Zo iemand komt nooit meer terug. Ik hield ontzettend veel van haar.”
In 1990 speelde Mary Dresselhuys samen met Dirk Zeelenberg in ´Harold en Maude´, een stuk dat ze eerder deed met Huub Stapel. De acteur is overmand door verdriet en wil zijn verhaal liever nog niet kwijt aan derden. „Ik ben veertien jaar bevriend geweest met die vrouw en dat kun je niet in drie regels vangen. Als je iets zegt, moet dat bovenal een ode zijn aan haar. Op dit moment ben ik gewoon heel erg verdrietig.”
In 1997 stond ze ter gelegenheid van haar negentigste verjaardag nog eenmaal op het toneel van het Nieuwe de la Mar theater in Amsterdam. In een voorstelling met Paul Haenen haalde ze herinneringen op aan haar leven en carrière. Het was het vak dat haar al die jaren zo jong van lichaam en geest heeft gehouden. „Ik denk dat dat komt, omdat je als toneelspeelster telkens een heel nieuw leven begint. Elke rol, elk nieuw stuk vraagt een andere fantasie. Zo blijf je bij de tijd.”
Mary Dresselhuys, die op 22 januari 1907 in Tiel als Maria Johanna Dresselhuys ter wereld kwam, had zich al op jonge leeftijd voorgenomen om actrice te worden. Haar ouders stuurden haar nog naar een Engelse kostschool in de hoop haar van haar ´wilde´ plannen af te brengen, maar zij konden daarmee niet voorkomen dat hun dochter in 1927 alsnog naar de Amsterdamse Toneelschool ging.

Schuilnaam

In een interview vertelde ze ooit: „Niemand had in mijn familie nog maar ooit over het toneel nagedacht. Mijn moeder stond wel achter mij. Ze zag niets in het toneel, maar ze zei: ´Als je beslist niets anders wilt, moet je het proberen.´ Na mijn eindexamen kreeg ik een contract bij Cor van der Lugt van het Rotterdams Hofstadtoneel. Mijn moeder bleef me trouw. Zij zat altijd in de zaal. Maar mijn vader volhardde in zijn koppigheid. Hij wilde dat ik een schuilnaam zou gebruiken, maar dat vond ik te omslachtig. Pas toen mijn dochter Merel geboren werd, kwam de grote verzoening. Nadien kwam mijn vader vaak kijken naar stukken waar mijn man Cees Laseur en ik samen in optraden. ´Cees was goed´, zei hij dan. ´Cees was geweldig. Jij was gek. Hemel, wat vond ik jou weer gek.
Maar wat was Cees geweldig.´ Hij geneerde zich voor mij. Ik gedroeg mij anders dan hij thuis gewend was.”
Een aantal jaren na haar debuut als het tuinmansdochtertje Magduschka in ´Men trouwt geen meisje zonder geld´ bij het Rotterdams Hofstadtoneel, vertrok de actrice naar het Centraal Toneel, waar ze, na een kortstondig huwelijk met Joan Remelts, tevens haar tweede man Cees Laseur leerde kennen. Met hem zou ze twee dochters krijgen, Petra en Merel. Na haar scheiding van Cees Laseur trad ze in het huwelijk met de piloot/schrijver Adriaan Viruly. Over hem publiceerde ze in 1990 haar boek ´Jons´.
Mary Dresselhuys speelde veel rollen, maar ze werd vooral bekend als blijspelactrice. En daar heeft ze zich nooit voor geschaamd. „Ik voel dat niet als een beperking. Integendeel, ik ben er trots op een echte komediespeelster te zijn. Daar hebben we er in dit land maar weinig van. Bij de meesten voel ik al aankomen dat ze wat leuks gaan zeggen en dat is het ergste wat er is. Dat je zelf een lolbroek moet zijn om een zaal aan het lachen te krijgen, is niet waar”, zei ze ooit.
En ze was er goed in, dat komedie spelen. „Ik vind het woord succes een eng woord.
Voor toneelmensen, geloof ik, is het succes het feit dat je een wisselwerking met de zaal kunt oproepen. Niemand spreekt dat ooit zo uit. Het is iets dat je alleen maar voelt. Een feeling die uit de zaal naar je terugkomt. Het is aannemelijk dat je dat scherper opmerkt als je veel blijspelen speelt. Bij een blijspel is er meer geluid in de zaal. Je krijgt het veel sterker onder de neus gewreven als je faalt. Met een serieus stuk kun je je veel langer verbeelden dat het een goed stuk was, omdat de reactie dan anders ligt. De duur van het applaus is namelijk niet de graadmeter. Zeker de laatste tijd ontaardt dat langdurige klappen steeds meer in een premièrehysterie. Maar je voelt aan het soort applaus of het stuk is ingeslagen.”
Dat Dresselhuys veel komedie heeft gespeeld, wil overigens niet zeggen dat ze ook graag kluchten deed. „Mooi om te zien, maar vreselijk om te spelen. De vrouwen in dat soort stukken hebben totaal geen gevoel en karakter. Komedie daarentegen speel ik hetzelfde als een Ibsen. Ik zoek in rollen naar de achterkant.” Want kluchten, hoe goed ook gespeeld, hebben in wezen niets met blijspel te maken. „De klucht gaat over situaties en niet over mensen. Ik ben geïnteresseerd in karakters. Een klucht is zonder gevoel, zonder karakters. Dat ligt mij niet.” En met de oude Grieken had ze al helemaal niets. „Griekse tragedies liggen me beslist niet; gelukkig heb ik die ook nooit behoeven te spelen, omdat vermoedelijk iederéén ervan overtuigd is, dat zulk werk me niet ligt.”
Overigens kon ze het niet uitstaan dat er altijd zo gemakkelijk over het komediespelen werd gedacht. „Het is typisch Hollands te denken dat het spelen in een komedie gemakkelijker is dan een rol in een tragedie. Veel mensen, ook critici, denken dat ik het allemaal uit mijn mouw schud. Dat vind ik niet erg, de mensen hoeven niet in de keuken te kijken, maar ik weet wel beter. Ik ben ontzettend gewetensvol en werk veel meer aan mijn rollen dan het publiek denkt. Hoe ik soms worstel om me helemaal vertrouwd te maken met de vrouw die ik moet spelen, dat ik soms nachtenlang lig te prakkiseren hoe ik een bepaald gedeelte in een rol moet aanpakken, daar staan de mensen niet bij stil.”

Hoewel ze in haar leven meerdere onderscheidingen in ontvangst mocht nemen – in 1957 werd ze benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau, in 1958 ontving ze de Zilveren Bouwmeesterpenning voor ´Wie is Janus´, in 1977 reikte burgemeester Samkalden haar de zilveren penning van de stad Amsterdam uit en in 1982 kreeg ze de Johan Kaartprijs – was haar spel in ´Herfst in Riga´ toch wel één van de hoogtepunten uit haar toneelcarrière.
In 1978 mocht Mary Dresselhuys voor haar rol in deze productie dan ook de Theo d´Or in ontvangst nemen. Bij de uitreiking zorgde de actrice nog voor de nodige opschudding. Ze had de onderscheiding van tevoren van marsepein laten namaken, brak hem in tweeën en gaf een helft aan medespeler en toneellegende Ko van Dijk (het was overigens zijn laatste stuk voor zijn overlijden). De aanwezigen dachten even dat zij de echte Theo d´Or had gebroken.
Ondanks haar omvangrijke toneelcarrière leefde Mary Dresselhuys overigens niet volledig voor het theater. Haar privé-leven was net zo belangrijk. „Ik ben niet zo´n actrice die alleen maar op de planken leeft. Integendeel, ik vind het gewone leven belangrijker dan het toneel. Dat is bij mij altijd zo geweest: bij conflicten ging het gewone leven altijd voor. Ze zeggen wel, dat je je dan in je kunst kunt storten, maar dat gaat bij mij niet op. Als een kind ziek is, dan blijft dat naar. Natuurlijk, het is goed dat het werk doorgaat, dat is overal zo, of je nu achter de toonbank staat of op de planken. Maar alleen maar leven voor het toneel, daar geloof ik niet in.”
Het zegt veel over de vrouw achter deze actrice die met haar persoonlijkheid en spel meerdere generaties naar de theaters wist te trekken. Maar ondanks haar familiegevoel, stond het toneel toch altijd met stip op nummer twee. Tot op het laatst bezocht ze zoveel voorstellingen als ze kon, waarbij ze meestal op de eerste rij te vinden was. En ook op de (première)feestjes was ze een graag geziene gast. Op 19 maart reikte ze nog hoogst persoonlijk de naar haar vernoemde Mary Dresselhuys prijs uit aan acteur Jacob Derwig en een paar weken terug bezocht ze samen met haar dochter Petra Laseur de voorstelling ´Telkens weer het dorp´. Tijdens de KunstRAI, twee weken geleden, werd een portret van de actrice onthuld, gemaakt door fotografe Cuny Janssen. Zo´n anderhalve maand terug bracht Janssen twee middagen door met Dresselhuys. „Ik vind het een grote eer dat ik haar nog even heb mogen leren kennen. En niet de actrice, maar de mens. Ze feliciteerde me, omdat ze vond dat het portret zo goed gelukt was. Ik was bij haar langs gegaan, omdat ik vind dat de geportretteerde achter de foto moet staan en ze was heel resoluut in haar keuze. Deze vond ze de mooiste. Het was ook mijn keus, omdat ik vind dat haar levendigheid goed naar voren komt. Ze was een oud mens, dat het deed met wat haar nog restte”, aldus Janssen.

omhoog

<< terug